Eerdere nieuwsbrieven niet verzonden door technische storing
Daarom meer artikelen dan gebruikelijk
Eerder deze maand waren we in de veronderstelling dat onze nieuwsbrieven naar u onderweg waren. Er bleek echter sprake te zijn van een technische storing, die inmiddels is verholpen. Deze nieuwsbrief is om die reden langer dan gebruikelijk. Onze excuses voor dit ongemak!
Fijne feestdagen gewenst!
LVVP-bureau gesloten van 22 december t/m 2 januari.
Na weer een jaar van hard werken zijn we net als u toe aan een korte break. Het LVVP-bureau is dicht van 22 december tot en met 2 januari. Vanaf 3 januari 2018 staan we weer voor u klaar. We wensen u fijne feestdagen toe!
Wachttijden in de ggz: wat moet u doen?
Meld uw wachttijden en patiëntenstops maandelijks bij Vektis
Zoals u weet hebben ggz-partijen, patiëntenorganisatie Mind, Zorgverzekeraars Nederland en VWS medio dit jaar een akkoord gesloten om de wachttijden in de ggz vóór 1 juli 2018 binnen de Treeknormen te krijgen. Hieronder vindt u een overzicht van de ontwikkelingen en van uw taak hierin als ggz-professional: u moet uw wachttijden maandelijks -en voor de eerste keer vóór 10 januari 2018- aanleveren bij Vektis! Ook als u geen patiënten aanneemt -en dus een patiëntenstop hanteert- moet u dat bij Vektis melden.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verplicht zorgaanbieders in de ggz om hun wachttijden vanaf 1 januari 2018 per hoofddiagnosegroep maandelijks aan te leveren. U geeft uw wachttijdgegevens door aan Vektis, die hierin de uitvoerende partij is. U hebt daarover bericht ontvangen van Vektis.
Deze aanleverplicht komt voort uit afspraken die afgelopen zomer zijn gemaakt. Daarin is vastgelegd dat de wachttijden vóór 1 juli 2018 binnen de Treeknormen moeten liggen. Het gaat daarbij om de vraag of u een wachttijd of een patiëntenstop hanteert. Wij willen u erop wijzen dat u deze gegevens vóór 10 januari 2018 voor de eerste keer moet aanleveren.
Keuze-informatie voor patiënten
Met de maandelijkse uitvraag van actuele wachttijden wil de NZa aan burgers, verwijzers en zorgverzekeraars inzicht geven in de wachttijden en zo patiënten helpen in hun keuze voor een behandelaar. De NZa is zich ervan bewust dat dit voor u als zorgaanbieder een extra administratieve last oplevert. We zijn daarom met Vektis op zoek naar een mogelijkheid om deze last voor u in de toekomst te beperken.
Nieuwe website: kiezen in de ggz
De opgevraagde wachttijden worden later ook gebruikt om te vermelden op de nieuw te bouwen website ‘kiezen in de ggz’. Dit is een initiatief om patiënten te helpen bij de keuze van een zorgaanbieder in de ggz. Patiënten kunnen op de website straks gegevens van uw praktijk vinden, waaronder de wachttijden die u bij Vektis hebt aangeleverd. We houden u op de hoogte van de ontwikkeling van deze keuzewebsite.
Ledenenquête LVVP
Ook de LVVP heeft de focus op de wachttijden in de ggz. Zo zijn we benieuwd naar het waarom van de wachttijden. Daarom hebben we vorige week onderstaande ledenenquête uitgezet. Als die nog niet hebt ingevuld, verzoeken wij u dit alsnog te doen.
Reminder: doe mee met de ledenenquête
Invullen kan nog tot 10 januari 2018
De LVVP houdt momenteel een korte ledenenquête over patiëntenstops en behandelcapaciteit in 2017, wachttijden in 2017 en de contractering voor 2018. De vragenlijst is bedoeld voor leden die volwassenen behandelen binnen de Zorgverzekeringswet. Meedoen kost slechts drie minuten. Onderzoeksbureau 2Gather verwerkt de enquêtes voor de LVVP. We gebruiken de verzamelde informatie om de belangen van onze leden nóg beter te kunnen behartigen. Wilt u de enquête vóór 10 januari 2018 invullen? U vindt de link naar de enquête in de nieuwsflits wij u eerder stuurden. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking!
Hebt u voorbeelden van onveilige situaties van cliënten?
Gevraagd: casuïstiek kindermishandeling en huiselijk geweld
Zoals u misschien weet, is de zorgsector -waaronder de LVVP- bezig met het maken van een afwegingskader. Hiermee kunnen professionals beoordelen of er sprake is van (een vermoeden van) ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling en een melding bij Veilig thuis is aangewezen. Het afwegingskader wordt per 1 januari 2019 van kracht. We zijn in dat kader op zoek naar geanonimiseerde voorbeelden van situaties met cliënten (kinderen, maar zeker ook volwassenen en ouderen), waarin u zich ernstige zorgen maakt over de veiligheid van de betreffende cliënten. We vragen u de casuïstiek waar de onveiligheid uit bestaat zo concreet mogelijk in maximaal 10 regels te beschrijven. Wilt u die vervolgens voor woensdag 10 januari 2018 mailen naar j.janssen@lvvp.info? Dank alvast voor uw medewerking!
Meldcode = stappenplan voor de vrijgevestigde ggz-professional
De door de LVVP opgestelde meldcode voor u als vrijgevestigde ggz-professional -waarin de formele eisen zijn vervat-, kunt u als download vinden op Mijn LVVP. De komende jaren wordt deze voorzien van een afwegingskader, waaraan de LVVP haar aandeel gaat leveren. Met het afwegingskader worden professionals in staat gesteld om te beoordelen of er sprake is van (een vermoeden van) ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling en een melding bij Veilig thuis is aangewezen.
Onderzoek inspectie
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in een aantal sectoren in de gezondheidszorg, waaronder de ggz. De factsheet ‘meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; het bewustzijn groeit, maar nog niet overal’ bevat de resultaten van dit onderzoek. Het signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld is in sommige sectoren nog steeds onvoldoende. De helft van de vrijgevestigde ggz-professionals gebruikt de meldcode nog niet. De invoering en het gebruik van de kindcheck in vooral de ggz moet beter. In 25-39% van de gevallen wordt de kindcheck in de ggz niet periodiek herhaald en in 15% van de gevallen wordt de kindcheck zelfs niet herhaald bij crisissituaties.
Gebruik de kindcheck bij uw volwassen cliënten
De kindcheck is speciaal bedoeld voor mensen die werken met volwassen cliënten. De check houdt in dat de zorgaanbieder in het contact met volwassen cliënten nagaat of er kinderen in het gezin zijn; vervolgens maakt hij een inschatting of zij veilig zijn. Denk bijvoorbeeld aan cliënten met ernstige psychische problemen of drugs- of alcoholverslaving of cliënten die een partner hebben die geweld gebruikt. De kindcheck helpt de zorgaanbieder om oudersignalen in kaart te brengen en vergroot de mogelijkheden om kindermishandeling te signaleren.
Cliëntenfolder 2018
Met extra informatie over de opbouw van de factuur
De LVVP-folder voor cliënten van vrijgevestigde ggz-praktijken is geüpdatet. Leden kunnen de folder bestellen via s.wammes@lvvp.info of downloaden op de LVVP-site. Omdat gebleken is dat cliënten soms niet begrijpen uit welke onderdelen een factuur bestaat, hebben we die informatie toegevoegd. Er is met name onbekendheid met de berekening van de indirect bestede tijd. Ook hebben we uitgelegd wat het verschil is tussen een naturapolis en een restitutiepolis.
Nieuwe regelgeving 2018
De belangrijkste wijzigingen op een rij
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de ggz-beleidsregels voor 2018 gepubliceerd op haar website. Er is een aantal wijzigingen aangebracht, waaronder de indexering van de tarieven. Een andere belangrijke wijziging is dat er een parallelle dbc voor dezelfde stoornis voor farmacotherapie is toegestaan.
Aparte dbc voor farmacotherapie
Als de zorgaanbieder niet bevoegd is om medicatie voor te schrijven, dan is het voortaan toegestaan dat een andere zorgaanbieder (psychiater) farmacotherapie voor dezelfde patiënt in rekening brengt. Het is dus toegestaan dat er een dbc voor farmacotherapie met dezelfde diagnose geopend wordt, die parallel loopt aan de andere dbc. Hiervoor wordt een nieuw zorgtype geïntroduceerd (‘uitzondering parallelliteit farmacotherapie’). De zorgaanbieders hoeven dan niet langer gebruik te maken van onderlinge dienstverlening. Als de psychiater andere zaken dan farmacotherapie doet, zoals bijvoorbeeld aanvullende diagnostiek, dan moet dit nog steeds via onderlinge dienstverlening geregeld worden.
Zorgvraagzwaarte-indicator i.r.t. DSM-5 (gespecialiseerde ggz)
De registratie en aanlevering van de zorgvraagzwaarte-indicator (zvzi) is een verplichting voor aanbieders van g-ggz. Door de overgang van DSM-IV naar DSM-5 zijn echter per 2017 diagnoses ontstaan waarvan de zorgvraagzwaarte (score 1,2 of 3) niet is bepaald. Hierdoor kan in 2017 niet voor alle diagnoses een zvzi worden afgeleid. De ontbrekende scores zijn inmiddels toegekend en zijn doorgevoerd in de dbc-release 2018, waarmee het knelpunt is opgelost.
Zorgvraagzwaarte-informatie 2014 en 2015 (gespecialiseerde ggz)
De NZa heeft in haar regelgeving opgenomen dat de zorgvraagzwaarte-indicator (zvzi) in de jaren 2014-2015 moet worden geregistreerd, dat de aanlevering tot 2016 is opgeschort en dat in latere instantie bekeken wordt hoe aanlevering over deze oude jaren plaats moet vinden. Omdat geen methode beschikbaar is voor aanlevering van de zorgvraagzwaarte-informatie 2014-2015 zonder aanvullende administratieve belasting van ggz-aanbieders en verzekeraars, vervalt deze verplichting over 2014 en 2015.
Lekenomschrijvingen (gespecialiseerde ggz)
Als een zorgaanbieder aan de patiënt factureert, voegt hij op de factuur een lekenomschrijving van de geleverde zorg toe. De huidige lekenomschrijvingen worden door veldpartijen ongeschikt bevonden. Per 2018 is de lekenomschrijving van producten aangepast in de codetabellen.
Website NZa vernieuwd
De NZa heeft haar website overigens vernieuwd, waardoor een aantal hyperlinks op de LVVP-website naar NZa-documenten helaas niet niet meer werkt. We gaan hier in overleg met de NZa zo spoedig mogelijk mee aan de slag. De hyperlinks naar de nieuwe beleidsregels van de NZa werken uiteraard wel.
Ondersteunende beroepen kunnen per 2018 tijdschrijven in dbc
NZa heft onderscheid tussen ondersteunende en tijdschrijvende beroepen op
Ondersteunende beroepen in de ggz kunnen met ingang van 2018 uren schrijven in dbc’s. Dit moet in eerste instantie informatie opleveren over de inzet en kosten van bijvoorbeeld psychodiagnostisch werkenden. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gaat deze informatie meenemen in een nieuwe bekostigingsstructuur voor de ggz (het zorgclustermodel), schrijft staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid) in een brief aan de Tweede Kamer.
Psychodiagnostisch werkenden
Aanleiding voor de brief zijn signalen van de Vereniging Van Psychodiagnostisch werkenden (VVP). Die stelt dat de positie van psychodiagnostisch werkenden (pdw’ers) onder druk staat, doordat zij geen tijd kunnen schrijven op ggz-dbc's. Deze situatie is ontstaan doordat pdw'ers niet zijn opgenomen in de categorie tijdschrijvende beroepen in de ggz. Daar komt vanaf 2018 verandering in. De NZa heft het onderscheid op tussen tijdschrijvende en ondersteunende beroepen. Dat betekent dat de pdw'er tijd kan gaan schrijven, maar nog niet de hogere vergoeding kan krijgen. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders kunnen wel aanvullende afspraken over de vergoeding van de pdw’er maken, aldus de minister.
Jeugd-ggz: overstap van dbc’s naar uitvoeringsvarianten
Over het webinar, een terugvalscenario en bevoorschotting
Op 1 januari 2018 gaat het nieuwe bekostigingssysteem voor de jeugd-ggz in. Er wordt dan overgestapt van diagnosebehandelingcombinaties (dbc’s) naar uitvoeringsvarianten voor de Jeugdwet. Wat moeten gemeenten en aanbieders doen tot 1 januari 2018 en vanaf die datum, om klaar te zijn voor het nieuwe bekostigingssysteem? Dat was onderwerp van een webinar dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) onlangs organiseerde.
Webinar voor vrijgevestigden over nieuw bekostigingssysteem jeugd-ggz
De overstap van dbc's naar uitvoeringsvarianten heeft invloed op werkprocessen bij gemeenten en aanbieders. Ook de software moet aangepast worden aan de nieuwe bekostigingssystematiek. Vragen die in het webinar aan bod komen zijn onder andere:
- Wat zijn ‘uitvoeringsvarianten’?
- Kun je de huidige software blijven gebruiken?
- Hoe zit het met het nieuwe berichtenverkeer?
- Waarover moet ik met mijn gemeenten communiceren inzake mijn ‘doorloop-cliënten’?
- Wat als mijn inkoopregio nog niet klaar is voor de overstap per 1 januari?
- Wat als ik geen contract heb voor 2018?
Bekijk hier het webinar.
Terugvalscenario met overbruggingsperiode
Bent u aanbieder van jeugd-ggz, dan dient u de dbc’s en de producten in de generalistische basis-ggz per 31 december 2017 af te sluiten. Als dit voor u als zorgaanbieder, of voor de gemeente of inkoopregio niet mogelijk is en u per 1 januari 2018 nog niet kunt overstappen naar een uitvoeringsvariant, dan geldt een terugvalscenario met een overbruggingsperiode.
In deze overbruggingsperiode is het uitwisselen van gegevens over zorg tussen gemeenten en zorgaanbieders via het berichtenverkeer iJw (informatiemodel Jeugdwet) voor de jeugd-ggz niet mogelijk. Dit berichtenverkeer wordt per april of juli 2018 weer opgestart. Zorgaanbieders krijgen in de tussenliggende periode geen toewijzingsberichten van gemeenten. Hierdoor kan de rechtmatigheid van de zorg niet geborgd worden en de betaling niet plaatsvinden. Als u een verwijzing hebt van een van de erkende verwijzers (bijvoorbeeld huisarts, wijkteam), dan is de rechtmatigheid van zorg gewoon geborgd, ook al is er op dat moment geen berichtenverkeer mogelijk. Voor meer informatie: protocol herstarten berichtenverkeer.
Bevoorschotting mogelijk
Om te zorgen dat u niet in financiële problemen komt, kunt u als aanbieder van jeugd-ggz bevoorschotting aanvragen bij de betreffende regio/gemeente. Dit is conform het vangnet dat is beschreven door de VNG. Hoe u de bevoorschotting kunt aanvragen, kunt u lezen in de brief en het format. Wij adviseren u deze op korte termijn in te dienen, met een cc aan de Transitieautoriteit jeugd (zie www.transitieautoriteitjeugd.nl), zodat het voor de kerstperiode is geregeld.
Langdurige psychoanalytische psychotherapie wordt vergoed
OHRA en CZ hanteren wel toestemmingsvereiste
Onlangs zijn er Kamervragen gesteld over de vergoeding van de langdurige psychoanalytische psychotherapie. OHRA en CZ blijken namelijk een toestemmingsvereiste voor deze vorm van behandeling te hanteren, die is opgenomen in de polisvoorwaarden van 2017 én 2018. Dat wil zeggen dat een verzekerde vooraf schriftelijk toestemming moet vragen als hij van deze therapievorm gebruik wil maken. Het is daarbij niet relevant of u al dan niet een contract heeft met de zorgverzekeraar. Het gaat om psychoanalytische psychotherapie die langer dan één jaar duurt met één tot twee zittingen per week.
Langdurige psychoanalytische psychotherapie is verzekerde zorg
In antwoord op vragen van Kamerlid Kooiman (SP) geeft minister Bruins aan dat langdurige psychoanalytische psychotherapie verzekerde zorg is. Dat is in 2010 vastgesteld door de voorganger van het Zorginstituut Nederland (College van Zorgverzekeringen), waarin ook werd geduid dat psychoanalyse niet meer tot de verzekerde zorg behoorde. De langdurige psychoanalytische psychotherapie is dus wél een verzekerde prestatie binnen de Zorgverzekeringswet. Een zorgverzekeraar heeft het recht om een toestemmingsvereiste te hanteren. Het leidt wel tot extra administratie.
Niet in circulaire Therapieën GGZ, wel vergoed
In juni 2017 heeft Zorgverzekeraars Nederland de circulaire Therapieën GGZ verspreid. Daarin worden alleen therapieën besproken die in de ggz worden toegepast en die (nog) niet zijn geduid door het Zorginstituut. Overigens is deze lijst van therapieën niet uitputtend en uitsluitend. De langdurige psychoanalytische psychotherapie is al wel geduid en is daarom niet meer in de lijst opgenomen. Zorginstituut Nederland heeft al eerder aangegeven dat deze behandeling voldoet aan de stand van wetenschap en praktijk en dat deze dus gewoon vergoed wordt.
Geen toestemming = geen vergoeding!
Uw patiënt moet vooraf bij OHRA of CZ zorgadvies hebben aangevraagd en een akkoordverklaring van OHRA of CZ hebben gekregen om de psychoanalytische psychotherapie vergoed te krijgen. Zij kunnen bij die akkoordverklaring aanvullende voorwaarden stellen.
Indien u een contract met CZ hebt gesloten, kunt u in dat contract lezen dat u als zorgaanbieder de polisvoorwaarden (ook wel verzekeringsvoorwaarden genoemd) in acht dient te nemen op basis van 'Artikel 2. Zorg' uit de overeenkomst. Echter, ook indien u geen contract met CZ hebt gesloten, hebt u te maken met (beperkende) polisvoorwaarden van de patiënt. U bent dus altijd gehouden aan de voorwaarde van toestemming van de verzekeraar voorafgaand aan de behandeling om de zorg vergoed te krijgen. Dit betekent dat als u de psychoanalytische psychotherapie reeds gestart bent, zonder dat de patiënt een akkoordverklaring heeft, dit geen verzekerde zorg betreft. U zult de factuur dan naar de patiënt moeten sturen en deze zal de factuur dan zelf moeten betalen.
Wat u moet weten over de nieuwe Europese privacywet, de AVG
Stappenplan voor leden volgt voorjaar 2018
Op 25 mei 2018 wordt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ingevoerd. Deze nieuwe privacywet is van toepassing op alle organisaties die gegevens van personen in een bestand bewaren. Deze Europese wet geldt straks dus ook voor u als zorgaanbieder. Per 25 mei 2018 moet u zich aan de regels in deze nieuwe verordening gaan houden. De LVVP zal tegen die tijd een praktisch stappenplan opstellen voor de vrijgevestigde ggz-professional. Op Mijn LVVP is een groeidossier aangemaakt waarin de nu reeds beschikbare informatie over de AVG is gepubliceerd.
Nederlandse Uitvoeringswet AVG nog niet vastgesteld
De AVG geldt voor alle EU-landen. Op een aantal punten biedt de wet echter ruimte aan landen om zelf de regels nader te bepalen. Nederland legt de invulling van deze regels vast in de Uitvoeringswet AVG. Deze wet is nog niet vastgesteld door de regering en het parlement. Pas wanneer de Uitvoeringswet is aangenomen, worden de gevolgen van de Wet concreter en kunnen er richtlijnen ontwikkeld worden. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kan dan op meer vragen een antwoord geven.
Wat zijn de gevolgen voor vrijgevestigde zorgaanbieders?
U moet - nog beter dan u nu al doet - nadenken over welke persoonsgegevens u verzamelt, met welk doel en op welke manier. U moet weten hoe u op verzoeken van cliënten reageert: denk aan het recht op inzage in de persoonsgegevens en het recht op correctie en verwijdering ervan. Maar houd ook alvast rekening met nieuwe rechten, zoals het recht op dataportabiliteit. Bij dit recht moet u ervoor zorgen dat betrokkenen hun gegevens makkelijk kunnen krijgen en vervolgens – als ze dat willen - kunnen doorgeven aan een andere organisatie. Ook kunnen cliënten bij de AP klachten indienen over de manier waarop u met hun gegevens omgaat. De AP is verplicht deze klachten te behandelen.
Wat moet u doen om te voldoen aan de AVG?
Zodra er meer bekend is over de precieze inhoud van de AVG en de daaraan verbonden richtlijnen, gaat de LVVP, in samenwerking met een jurist en een specialist dataverwerking, een stappenplan opstellen om te voldoen aan de AVG. Dat zal in de loop van 2018 vorm krijgen. De LVVP zal tijdig een stappenplan opstellen voor haar leden.
Nieuwe database ggzstandaarden.nl
LVVP handhaaft opschorting autorisatie wegens ontbreken van spelregels
Onlangs lanceerde het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling (NKO) de nieuwe database www.ggzstandaarden.nl. In deze database vindt u alle geautoriseerde zorgstandaarden, generieke modules en richtlijnen voor de ggz bij elkaar. De database fungeert als een online-encyclopedie, waarin u het geheel van kwaliteitsstandaarden integraal en eenvoudig kunt doorzoeken. De LVVP autoriseert niet totdat er heldere spelregels zijn opgesteld.
Via de homepage van de nieuwe website kunt u doorklikken naar de afzonderlijke zorgstandaarden, generieke modules en richtlijnen. U kunt daarbij ook gebruikmaken van de zoekbalk.
De standaarden beschrijven vanuit het perspectief van patiënten en naasten wat onder goed professional handelen wordt verstaan. Ze bieden handvatten voor professionals om matched care en gepersonaliseerde zorg te kunnen leveren. Mede op basis van de standaard bepalen professionals samen met patiënten (en diens naasten) wat de gewenste uitkomsten van zorg zijn en welke behandel- en ondersteuningsopties daarbij passend zijn.
LVVP handhaaft opschorting autorisatie zorgstandaarden
Omdat er geen spelregels zijn verbonden aan de zorgstandaarden en omdat de kwaliteit ervan hier en daar te wensen overlaat, handhaaft het LVVP-bestuur zijn besluit tot opschorting van autorisatie ervan. Alle generieke modules en zorgstandaarden zijn al wel door de LVVP gelezen en becommentarieerd. De LVVP hecht er veel waarde aan dat er goede afspraken worden gemaakt met zorgverzekeraars om bijvoorbeeld te voorkomen dat afwijken van een zorgstandaard administratief te zwaar wordt opgetuigd. Gelet op de verantwoordingsdrang van verzekeraars is deze vrees niet onterecht. Ook mag afwijken van de zorgstandaard niet automatisch leiden tot afkeuren van de nota. Zodra hier spelregels over worden opgesteld, zal de LVVP tot autorisatie overgaan.
Wordt vervolgd!
Zorgautoriteit past transparantieregels zorginkoop aan
Minimaal 4 weken voor bestudering van het contract
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) maakt regels voor het verloop van de zorginkoop, waaronder de contractering. Zorgverzekeraars zijn bijvoorbeeld verplicht om uiterlijk op 1 april de criteria voor de zorginkoop voor het komende jaar bekend te maken. De NZa voert per 2018 drie wijzigingen door in deze transparantieregels.
Zo moeten zorgverzekeraars een overzicht toevoegen aan het inkoopbeleid met hierin de inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het inkoopbeleid van vorig jaar. Daarnaast verplicht de regeling dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders tijdig en duidelijk een reactie geven op elkaars vragen. Ook krijgen partijen een minimale termijn van vier weken om het eerste voorstel te bestuderen, als daar geen andere afspraken over zijn.
Het doel van deze regeling is niet om zorgaanbieders of zorgverzekeraars te verplichten om contracten af te sluiten. De regels ondersteunen alleen het proces voor de zorginkoop. Lees hier de gehele tekst van de regeling.
Meer patiënten met lage inkomens in gespecialiseerde ggz
Cijfers van het CBS uit 2014
Nederlanders die in 2014 werden behandeld in de gespecialiseerde ggz behoorden relatief vaak tot huishoudens uit de lagere-inkomensgroepen. Dat was zowel bij volwassenen als bij de jeugd tot 18 jaar het geval. Dit blijkt uit registratie van dbc’s in de ggz, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In 2014 waren er ongeveer 800.000 18-plussers en 230.000 jongeren onder de 18 in behandeling bij de gespecialiseerde ggz. Van de Nederlanders van 18 jaar of ouder kwam 34 procent uit de groep met de laagste en 13 procent uit de groep met de hoogste inkomens. De oververtegenwoordiging van lage inkomensgroepen is niet in alle diagnosegroepen even groot. De grootste verschillen worden gevonden voor de groepen waar schizofrenie en verslavingen onder vallen. Meer dan 50 procent van de behandelde personen met deze psychische aandoeningen kwam uit de groep met de laagste inkomens, minder dan 10 procent uit de hoogste inkomensgroep. Voor andere stoornissen, zoals eetstoornissen (anorexia en boulimia nervosa) en slaapstoornissen, is juist weinig verschil tussen de inkomensgroepen.
Ook bij jeugd tot 18 jaar is de samenhang tussen huishoudinkomen en het gebruik van gespecialiseerde ggz te zien. De 230.000 behandelde kinderen werden ingedeeld op grond van de inkomenspositie van het huishouden waartoe zij behoren. Het blijkt dat 29 procent van deze kinderen uit de laagste en 12 procent uit de hoogste inkomensgroep komt. Dat is vergelijkbaar met het beeld bij volwassenen.
De belangrijkste psychische aandoeningen waarvoor kinderen werden behandeld waren stemmings- en angststoornissen, aandachts- en gedragsstoornissen (waaronder hyperactiviteit) en pervasieve ontwikkelingsstoornissen (stoornissen in het autistisch spectrum). De verdeling over inkomensgroepen varieert per diagnosegroep. De grootste verschillen worden waargenomen bij kinderen die worden behandeld voor oppositioneel opstandig gedrag. Van hen komt 44 procent uit de laagste inkomensgroep en 8 procent uit de hoogste.
Marcus Huibers wint Wim Trijsburgprijs voor Psychotherapie
Voor gedegen en innovatieve onderzoeken
Vrijdag 15 december ontving prof. dr. Marcus Huibers de Wim Trijsburgprijs voor psychotherapie. De prijs voor wetenschappers werd tijdens de Dag van de Psychotherapie uitgereikt door juryvoorzitter Rien Van. Huibers wint de prijs voor zijn gedegen en innovatieve onderzoeken waarin hij verbinding legt tussen praktijk, theorie en wetenschap. Zijn hoofddoel is om interventies voor (depressieve) patiënten te optimaliseren en deze kennis over te dragen naar de klinische praktijk.
Uit het juryrapport
‘Marcus Huibers richt zich op meerdere behandelmodaliteiten, waaronder cognitieve (gedrags)therapie (C(G)T), interpersoonlijke therapie (IPT), behavioural activation (BA) en schema-therapie. Kennisoverdracht loopt als een rode draad door zijn werk. De resultaten van zijn onderzoeken kunnen verbreed worden naar het gehele vakgebied van de psychotherapie.‘
Huibers heeft grootschalige behandelstudies opgezet en maakt gebruik van verschillende soorten innovatief onderzoek waaronder experimentele benaderingen. Kennisoverdracht loopt als een rode draad door zijn werk. Hij was spreker op talloze congressen en symposia in binnen- en buitenland en heeft meer dan 140 Nederlandstalige en internationale publicaties op zijn naam staan. Marcus Huibers heeft twaalf persoonsgebonden subsidies ontvangen en is bekroond met enkele wetenschappelijke prijzen, waaronder de prestigieuze Beck Institute Scholarship.
Over de Wim Trijsburgprijs
De Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) reikte de Wim Trijsburgprijs voor de derde keer uit. De prijs is bedoeld voor een psychotherapeut of onderzoeker van psychotherapie die onderzoek heeft gedaan naar werkzame factoren in de psychotherapie of onderzoek doet naar samenhang en integratie binnen de psychotherapie en de cliënt centraal stelt. De jury bestaat uit Anna Bartak, Han Berghuis, Theo Ingenhoven en Rien Van (voorzitter). De prijs bestaat uit een glassculptuur en een geldbedrag.
Wim Trijsburg (1948-2007) was hoogleraar psychotherapie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, deel uitmakend van de onderzoeksschool Netherlands Institute of Health Sciences (NIHES). Daarnaast was hij bijzonder hoogleraar Vernieuwing van de theoretische grondslagen van de psychotherapie aan de Universiteit van Amsterdam.
54 miljoen voor vernieuwing jeugdhulp
Samenwerking voor integrale zorg dicht bij het kind
De vernieuwing van de jeugdhulp is sinds de decentralisatie in 2015 onvoldoende van de grond gekomen. Daarom richt het nieuwe kabinet zich op de transformatie, de inhoudelijke vernieuwing, van deze zorg. Hiervoor is 54 miljoen euro vrijgemaakt. Dat schrijft minister Hugo de Jonge van VWS in een brief aan de Tweede Kamer.
Waar de afgelopen jaren de transitie van de jeugdhulp centraal stond, wil De Jonge zich dus meer richten op de transformatie van deze zorg. Op veel plekken in het land hebben gemeenten en zorgaanbieders initiatieven gestart om de jeugdhulp te vernieuwen. Toch is de vernieuwing nog niet voldoende van de grond gekomen. De Jonge streeft naar aandacht voor (integrale) zorg dicht bij het kind zodat ieder kind mee kan doen in onze samenleving. Samenwerking is hiervoor belangrijk, zowel binnen de zorg, maar ook met onderwijs en justitie.
De minister gaat nog in gesprek met gemeenten en de jeugdsector over de hoe de extra middelen moeten worden besteed.
|