De prestatie intercollegiaal overleg werd tot nu toe zo uitgelegd dat voor overleg met een medebehandelaar die deel uitmaakt van dezelfde behandelingsovereenkomst, geen prestatie intercollegiaal overleg geregistreerd kan worden. Deze uitleg is echter strenger dan in de beleidsregel beschreven staat: de prestatie intercollegiaal overleg biedt wél ruimte voor registratie en declaratie van de prestatie intercollegiaal overleg als regiebehandelaar en medebehandelaar overleggen over een patiënt die ze beide behandelen. De NZa deelt deze conclusie.
De interpretatie van de LVVP van de prestatie intercollegiaal overleg was tot nu toe dat overleg tussen regiebehandelaar en medebehandelaar van dezelfde patiënt daar niet onder viel. Deze uitleg was strenger, omdat daar binnen het programma zorgprestatiemodel bij het ontwikkelen van deze prestatie op deze manier over is gesproken. De formulering die de NZa in de beleidsregel hanteert, biedt echter wel degelijk ruimte voor het registreren van een prestatie intercollegiaal overleg voor overleg tussen regiebehandelaar en medehandelaar van dezelfde patiënt.
De NZa deelt de conclusie van de LVVP dat de LVVP-uitleg strenger is dan de ruimte die de beleidsregel en de tariefbeschikking geeft. De NZa kan in hun data geen onderscheid maken of de tijd besteed aan ‘intercollegiaal overleg’ al dan niet is met een behandelaar die in het behandelplan staat opgenomen.
Als de formulering in de beleidsregel dit toelaat, is de LVVP uiteraard de laatste om dit af te raden!
De beschrijving in de beleidsregel van de NZa is als volgt:
“Prestatiebeschrijving Intercollegiaal overleg setting ambulant kwaliteitsstatuut sectie II (ggz)
Van de prestatie Intercollegiaal overleg kan alleen gebruik gemaakt worden als er ook sprake is van de setting ambulant kwaliteitsstatuut sectie II. De prestatie is voor de tijd die besteed wordt door de consulterende zorgverlener voor patiënten die bij deze zorgverlener onder behandeling zijn. De prestatie is voor inhoudelijk overleg tussen twee of meer behandelaren genoemd in artikel 2.2 Consulten beroep van de zorgverlener, waarbij de verwijzer is uitgesloten. Het overleg moet in het belang zijn van de behandeling van een specifieke patiënt of het systeem rondom de specifieke patiënt. Hierbij is er sprake van een interactie, een direct wederkerig overleg tussen de behandelaren. Het resultaat van het overleg wordt vastgelegd in het patiëntendossier.
Van deze prestatie bestaan twee vormen: kort (van 5 tot 15 minuten) en lang (vanaf 15 minuten).”
Informeer de patiënt!
Let op: De patiënt moet wel op de hoogte zijn van het feit dat u intercollegiaal overlegt en met wie, want het is een extra prestatie op de factuur en het leidt dus (mogelijk) tot extra kosten voor de patiënt. Dus vóórdat u intercollegiaal overlegt en deze prestatie gaat declareren, bespreekt u dit met de patiënt. De patiënt dient ook toestemming te geven voor het verstrekken van informatie aan derden. Het uitgangspunt in de zorg is ‘samen beslissen’. U bepaalt dus samen met de patiënt of u intercollegiaal overleg heeft en daarmee deze prestatie realiseert en declareert. Het is dus aan u om met de patiënt in gesprek te gaan over de meerwaarde van deze prestatie. Als u het niet uit kunt leggen, dan is het declareren van deze prestatie ook niet raadzaam. Declareert u intercollegiaal overleg zonder dit vooraf te bespreken met de patiënt, dan kan dit mogelijk leiden tot een klacht.
Groepsconsulten
De LVVP heeft aan de NZa voorgesteld dat op basis van de definitie in de beleidsregel voor groepsconsulten met twee behandelaren het overleg tussen de beide behandelaren ook als intercollegiaal overleg geregistreerd kan worden. Als voorbeeld hebben we de volgende situatieschets voorgelegd: een groepsbehandeling met acht patiënten en twee behandelaren, vier patiënten van regiebehandelaar A en vier patiënten van regiebehandelaar B. De beide regiebehandelaren treden voor elkaar, c.q. de patiënten van hun collega, op als medebehandelaar. Bespreken de beide behandelaren een groepssessie gedurende veertig minuten, dan kan de consulterende regiebehandelaar voor de eigen patiënten dus vijf minuten intercollegiaal overleg registreren.
De NZa reageert: “De prestatiebeschrijving intercollegiaal overleg is niet uitgesloten voor groepsconsulten (dat was anders geweest als het een toeslag was). Daarbij is de prestatiebeschrijving intercollegiaal overleg niet beperkt in waar het overleg over mag gaan, behalve dat het ‘in het belang is van de behandeling van een specifieke patiënt…’ moet zijn en dat het moet worden vastgelegd in het patiëntdossier. Dus waarover het intercollegiaal overleg gaat qua inhoud (mits uiteraard binnen prestatiebeschrijving en resultaat vastgelegd in patiëntdossier) is niet beperkt en daarmee mag het ook gaan over de voorbereiding van een groepsconsult.”
De NZa geeft aan dat bij het opstellen van de omschrijving in de beleidsregel niet specifiek met deze situatie rekening is gehouden. Dit verklaart ook waarom de uitleg nu anders is dan eerst.
Meerdere prestaties intercollegiaal overleg op één dag
De prestatie intercollegiaal overleg is patiëntgebonden. De beleidsregel sluit niet uit dat meerdere prestaties intercollegiaal overleg op één dag gedeclareerd worden. De LVVP heeft aan de NZa voorgesteld om in het kader van de transparantie naar de patiënt elk intercollegiaal overleg apart te registreren. Om dit te verduidelijken, hebben we de volgende situatieschets aan de NZa voorgelegd. De regiebehandelaar overlegt met de medebehandelaar gedurende vijf minuten. Later op diezelfde dag consulteert hij een andere collega die niet bij de behandeling betrokken is gedurende vijf minuten. De regiebehandelaar koppelt dit diezelfde dag terug naar de medebehandelaar, ook gedurende vijf minuten.
De LVVP heeft voorgesteld om in dit geval drie maal de prestatie intercollegiaal overleg vanaf vijf minuten te declareren. Dit is het meest transparant richting de patiënt. Het optellen van prestaties intercollegiaal overleg gedurende één dag, zoals dat bij asynchrone digitale zorg gebeurt, is hier niet transparant, omdat er met verschillende behandelaren wordt overlegd en patiënt er recht op heeft om dit te weten.
De NZa reageert als volgt: “Van belang voor deze vraag is de volgende passage in de prestatiebeschrijving: ‘Hierbij is er sprake van een interactie, een direct wederkerig overleg tussen de behandelaren. Het resultaat van het overleg wordt vastgelegd in het patiëntendossier’. Zoals ik jullie voorstel lees, is dat in lijn met de prestatiebeschrijving. Waar het wel wat grijs begint te worden denk ik, is of het “terugkoppelen aan regiebehandelaar” nog valt onder een “wederkerig contact waarvan het resultaat wordt vastgelegd in het patiëntendossier”. Conform de prestatiebeschrijving is het dus van belang dat het resultaat van ieder overleg apart wordt vastgelegd in patiëntendossier.”
De NZa geeft bovendien aan dat de bepaling voor asynchrone digitale zorg expliciet gaat over consulten met de patiënt en niet over de overige prestatie intercollegiaal overleg. Het optellen van de bestede minuten is dan ook niet aan de orde.
Ook interessant
LVVP-bestuur zoekt penningmeester en bestuurslid
Het LVVP-bestuur is op zoek naar twee bestuursleden met belangstelling voor en visie op beleidsvorming in de v
Lees meerHet LVVP-congres: een dag vól inspiratie!
Nu de coronamaatregelen versoepeld zijn en de lente in de lucht hangt, krijgen we steeds meer zin in het congr
Lees meer