‘Met het operationeel worden van het zorgprestatiemodel en de visitatie nieuwe stijl werd het voor mij steeds duidelijker dat ik klaar ben’.
Voor velen ben je een bekend gezicht: in juni 2017 trad je na instemming van de alv aan als voorzitter van de LVVP. Vijf jaar ben je nu voorzitter – een respectabele periode weliswaar, maar ook weer niet overdreven lang. De wortels gaan echter dieper en de banden zijn sterker dan je op grond van die vijf jaar zou concluderen. Toen je begin dit jaar tijdens een bestuursvergadering aankondigde dat je ging stoppen als voorzitter, kwam dit voor de meesten dan ook als een verrassing. Waarom ga je weg? En waarom nu? Het zijn vragen die jij jezelf misschien al enige tijd stelde, maar dan in omgekeerde vorm: waarom blijf ik? En: tot wanneer?
“Voor mij begint de periode in het landelijk bestuur in 2005. Toen werd ik bestuurslid van de Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen. In 2014 kwam de fusie en sindsdien zijn we de LVVP, maar voor mij voelt het als één aaneengesloten periode.
In die tijd ben ik straks ruim elf jaar voorzitter geweest, dus ja, ik begon me inderdaad steeds meer af te vragen waarom ik nog bleef. Wat voegde het nog toe voor mij om een volgende termijn aan te gaan en, minstens zo belangrijk, wat had ik zelf nog aan de vereniging toe te voegen? Die overwegingen waren er al voordat ik vorig jaar juni een volgende termijn ben aangegaan. Op dat moment zaten we midden in de ontwikkeling van de visitatie en het zorgprestatiemodel. Dat waren twee dossiers waaraan ik graag nog mee wilde werken om ze een goede start te bezorgen. Ik had mijn twijfels voor het aangaan van een nieuwe termijn ook geuit aan bestuur en bureau en heb uiteindelijk toegezegd met de afspraak dat ik niet per se de volgende termijn vol zou maken.
Met het operationeel worden van het zorgprestatiemodel en de visitatie nieuwe stijl werd het voor mij steeds duidelijker dat ik klaar ben. Als ik hoofdzakelijk blijf omdat ik omwille van anderen niet weg wil gaan, vind ik dat niet goed. Dat was wel steeds meer hoe het werd. Ik begrijp heel goed, dat er bij bestuurswerk in termijnen wordt gedacht. De verkiezing is in onze vereniging immers steeds voor vier jaar. Wellicht mede omdat ik het werk al zo lang doe, voelt het voor mij meer als een periode die ik ben begonnen op een voor mij en de vereniging inhoudelijk logisch begin en waarmee ik wil stoppen op een voor mij en de vereniging inhoudelijk logisch einde.
Het werk is nooit af, het komt nooit uit om te stoppen. Daarom is het einde van een termijn voor iedereen een helder moment. Maar zoals gezegd, wilde ik toen, vorig jaar juni, de vereniging niet verlaten op een moment dat er nog zoveel te doen was op een aantal zo belangrijke onderwerpen, intern en extern. Nu is dat anders, er is in zekere zin een wat bestuursluwe periode. Het bestuur zelf is stabiel en functioneert goed. De belangrijkste wisselingen op het bureau lijken ook achter de rug, met het vertrek van Dick en Michiel en de komst van Chris en Paulien. Alle hoofdonderwerpen intern en extern lopen nu en er komt weliswaar waarschijnlijk een nieuw akkoord met VWS aan, maar dat zal de komende maanden nog in de opstartfase zijn.
Toen ik met al deze overwegingen afgelopen maanden merkte dat ik klaar ben, was het voor mij ook duidelijk dat ik moet stoppen. Voor mij is dat een logisch moment, al besef ik dat ik andere verwachtingen zal hebben gewekt met het aangaan van een nieuwe termijn.”
Ben je niet stiekem een beetje vergroeid geraakt met het verenigingsbestuur?
“Ja, dat denk ik wel. Het is voor mij een vanzelfsprekend onderdeel geworden van mijn dagelijks leven. Dat is een gevolg van het feit dat bestuurswerk en mijn werk in de psychologenpraktijk altijd al samen zijn gegaan. De laatste jaren landelijk en daarvoor ook regionaal. Toch is het niet vanzelfsprekend, of zou het dat niet moeten zijn. De basis van mijn werk ligt echt in mijn eigen praktijk, dat is waar ik denk ik het meeste te bieden heb en eerlijk gezegd ook waar ik de meeste voldoening uit haal. Verder denk ik dat het niet goed is als een vereniging te veel met een persoon wordt geassocieerd. Steeds dezelfde stijl van besturen, dezelfde manier van benaderen, dezelfde aandachtspunten: het kan ook tot een tunnelvisie leiden, waarbij een wisseling van de wacht heel welkom kan zijn. Zelf ben ik er in ieder geval ook wel aan toe om deze vanzelfsprekendheid te doorbreken.”
Hoe word je eigenlijk bestuurder? En waarom? Wat is er zo leuk aan?
“Variërend op Van Kooten en De Bie zou ik willen zeggen: “Ik werd gevraagd”. Dus ergens ben ik misschien de prof. dr. ir. Akkermans van de LVE en LVVP. Het is wel zo ongeveer hoe ik in 2005 in het landelijk bestuur gekomen ben. Nu had ik zoals gezegd daarvoor al de nodige bestuurservaring, die ooit begonnen is in de regionale afdeling van de sectie eerstelijnspsychologen. Hoe dat ging? Er werd een afdeling opgericht en iemand moest het gaan besturen en op de een of andere, mij ook niet helemaal heldere, manier werd ik een van die bestuurders. Nooit een geplande, weloverwogen keuze dus.
Toch was het iets dat me altijd wel gelegen heeft. Het was altijd motiverend om op het niveau van bestuur en beleid aan de maatschappelijke positie van ons vak en onze vakgenoten bij te dragen. Een spel tussen wat kan en wat je wilt bereiken, verschillende belangen, mogelijkheden en onmogelijkheden. Het lijkt mij te vaak over vergoedingen te gaan. Ondanks het feit dat ik zelf jarenlang de gesprekken met zorgverzekeraars heb gevoerd, ging het me niet om de vergoedingen per se. Meer om de positie en daarmee de toegankelijkheid van de vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten, de ondersteuning van de leden om hun praktijk en daarmee hun vak uit te kunnen oefenen. Idealiter was dat een proces dat we samen met zorgverzekeraars, overheid en patiënten deden. Er zijn tijden dat ik dit ook echt zo gevoeld heb. Dat waren wel vaak de leukste periodes. Besturen kan ook frustrerend zijn, of vrij leeg, bijna ritueel. Het waren de tijden dat we met andere partijen echt samen iets voor elkaar kregen die het leukste waren. Zoals de opname van de eerstelijnspsychologische zorg in de basisverzekering in 2008, of nu het zorgprestatiemodel.”
Voorzitter zijn kost ook veel tijd. Bovendien draag je als voorzitter ook een grote verantwoordelijkheid. Valt dat je nooit zwaar? En is het wel te combineren met het hebben van een eigen praktijk?
“Het kost zeker veel tijd, maar dat is ook een gegeven. Wat het vaak lastiger maakt, is dat die tijdbelasting onvoorspelbaar is, het kan echt hollen of stilstaan zijn. Dat vraagt wel enige flexibiliteit. Nu heb ik wel de stelregel, dat ik afspraken met patiënten voor bestuurswerk alleen afzeg als ik ze binnen een week kan verzetten. De bereidheid om incidenteel meer uren te werken, flexibel te zijn, de caseload op de praktijk te beperken, de stelregel dat de praktijk wel altijd voorgaat – het zijn allemaal manieren die het voorzitterschap en de praktijk goed laten combineren.
Voor mij is het feit dat ik zelf praktijkhouder ben altijd een voordeel in mijn rol als bestuurder geweest. Ik kon zo vaak goed overzien welke gevolgen bepaalde beleidsbesluiten zouden hebben voor het werk in de spreekkamer. Of omgekeerd waar we in onze praktijkvoering behoefte aan hebben.
Zeker is de druk van de verantwoordelijkheid voelbaar. Maar het is ook gewoon onderdeel van het werk. Bovendien voel ik me alleen verantwoordelijk binnen de grenzen van mijn mogelijkheden, binnen dat wat van mij verwacht mag worden.”
Hoe gaat het huidige LVVP-bestuur nu verder?
“Over het invullen van het voorzitterschap gaan de overige bestuursleden nog nadenken. Ik heb aangegeven dat ik geen stempel wil drukken op de toekomst van het bestuur. In de loop van dit jaar en volgend jaar gaan ook Andree en Ria stoppen als bestuurslid. We hebben gelukkig wel al twee goede kandidaat-bestuursleden gevonden. Het bestuur zal dus in samenstelling nog verder gaan veranderen, maar wordt gewoon en goed gecontinueerd.”
Wanneer neem je daadwerkelijk afscheid?
“Op 29 juni aanstaande, op de volgende algemene ledenvergadering. Dat is mijn laatste vergadering als voorzitter en wat mij betreft stopt het daar. Ik zie daarbij geen afscheid voor me, dat hoeft van mij niet zo. Het liefst doe ik die vergadering nog gewoon als voorzitter tot aan het moment van aftreden en is het daarmee klaar.”
Ook interessant
Pas vóór 1 juli 2022 uw kwaliteitsstatuut aan
Graag herinneren wij u eraan dat u uiterlijk voor 1 juli 2022 uw kwaliteitsstatuut (ks) moet aanpassen.
Lees meerUitslag poll: Moet de diagnose wel of niet op de factuur vermeld worden?
19% van de 171 deelnemers had het goed!
Lees meer