Over de LVVP

Zorgvraagzwaarte-indicator in g-ggz per 1 januari weer verplicht

Zorgvraagzwaarte-indicator in g-ggz per 1 januari weer verplicht

04-02-2015 Print

Zorgaanbieders van gespecialiseerde ggz zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht om de zorgvraagzwaarte van patiënten te melden bij het declareren van kosten. Dat kan nu zonder de privacy van de patiënt te schenden, schrijft minister Schippers in een brief aan de Tweede Kamer. De nieuwe Regeling aanlevering zorgvraagzwaarte GGZ is opgesteld door de brancheorganisaties in de ggz, waaronder de LVVP. Ook het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft een advies uitgebracht.

In 2014 legde minister Schippers de verplichting op om de zorgvraagzwaarte op de factuur in de gespecialiseerde ggz te vermelden. De LVVP heeft zich hier met andere partijen succesvol tegen verzet, omdat de privacy van de patiënt er op onverantwoorde wijze door werd geschaad. De regeling is toen tweemaal opgeschort tot uiterlijk 31 december 2015. Overigens moesten de aanbieders in de tussentijd de zorgvraagzwaarte-indicator wel in hun systemen, dus aan de bron, blijven registreren. Vanaf 1 januari 2016 zal de verplichting om de zorgvraagzwaarte-indicator (zvz-i) aan te leveren weer gaan gelden, maar dan wel versleuteld.

 

Oplossing voor verwerking zorgvraagzwaarte-indicator (zvz-i)

  • Niet herleidbaar

De landelijke partijen hebben een route uitgetekend waarbij de zorgvraagzwaarte door de zorgaanbieders toch kan worden opgenomen in het digitale EI declaratiebericht (GZ-321), maar niet herleidbaar is voor zorgverzekeraars. Zorginstituut Nederland (ZiNL) kan binnen deze route wel beschikken over de zvz-i voor de risicoverevening en Vektis beschikt over de zvz-i voor het maken van analyses over de zvz-i op geaggregeerd niveau.
Deze nieuwe digitale wijze van aanlevering is niet belastend voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde patiënt. Door de digitale wijze van aanlevering — en de daarbij behorende versleuteling van de zvz-i — beschikt de zorgverzekeraar niet over de tot de verzekerde patiënt herleidbare zvz-i, indien de kosten van gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg bij de zorgverzekeraar in rekening worden gebracht.

 

  • Onafhankelijkheid

In de gekozen oplossing is de onafhankelijkheid van VECOZO en Vektis geborgd, door deze partijen een taak te geven die zij als trusted third party (ttp) gaan uitvoeren.

 

Zorgvraagzwaarte in 2014 en 2015

Op dit moment is de zorgaanbieder verplicht de brongegevens te registreren waaruit de zorgvraagzwaarte wordt afgeleid. Daarnaast is de verplichting voor het vermelden van de zvz-i op de factuur opgeschort, zoals vermeld in nadere regel NR/CU-556. De zorgvraagzwaarte is onderdeel van de dbc-prestatiecode en staat daar op de positie 7 t/m 9.  Op dit moment geldt voor de declaratie dat de component ‘zorgvraagzwaarte’ op de factuur dient te worden aangeduid met ‘000’.

 

Verwerking zvz-i vanaf 1 januari 2016

Voor de papieren nota’s verandert vooralsnog niets. Op deze nota’s mag geen zvz-i worden opgenomen en blijft de zorgaanbieder de waarde 000 of -bij privacybezwaren- 999 vermelden.
Op de digitale nota’s wordt door zorgaanbieders conform de NZa-beleidsregel de zvz-i op de nota vermeld. Voor de langdurige behandelgroepen wordt het verplicht om één van de zvzi-waarden 001 tot en met 007 te vullen. Op de digitale nota's wordt de zvz-i door VECOZO onherkenbaar gemaakt voor de zorgverzekeraar. De oplossing voor de digitale declaraties die via VECOZO worden ingediend ziet er als volgt uit:

  • voor de dbc-prestaties geopend vanaf 1 januari 2016 vermeldt de zorgaanbieder de zvz-i op de nota als onderdeel van de dbc-prestatiecode op positie 7 tot en met 9;
  • voor de dbc-prestaties geopend voor 2016, wordt 000 opgenomen op de nota;
  • VECOZO ontvangt en controleert de nota. Voordat de nota door VECOZO naar de zorgverzekeraar wordt gestuurd, versleutelen zij de zvz-i (in 2016 wordt dat de waarde 000);
  • de zorgverzekeraar ontvangt de nota met 000 op de positie van de zvz-i en ontvangt geen zvz-i in het declaratiebericht. Hierdoor heeft de zorgverzekeraar niet de beschikking over een zvz-i die herleidbaar is naar een verzekerde en is er geen bezwaar voor privacy;
  • de zvz-i wordt door VECOZO alleen gedeeld met Vektis en het Zorginstituut. Vektis en het Zorginstituut borgen dat de zvz-i niet herleidbaar is naar een verzekerde;
  • indien de zorgaanbieder een prestatierecord in het retourbestand van de zorgverzekeraar ontvangt, dan staat daar geen zvz-i in maar de waarde 000.

 

Verandering voor de zorgaanbieder vanaf 1 januari 2016
De registratie voor de zorgaanbieder blijft hetzelfde: de zorgaanbieder blijft net zoals nu verplicht om de brongegevens waaruit de zorgvraagzwaarte is af te leiden, te registreren. Vanaf 1 januari 2016 zijn zorgaanbieders weer verplicht om voor de dbc’s met een ingangsdatum vanaf 1 januari 2016 die digitaal (met GZ-321 bericht) via VECOZO worden ingediend, te declareren met de zvzi-waarde op de nota. Voor de papieren nota’s – ook wel restitutienota’s genoemd – verandert er niets.

 

Aanleiding zvz-i
De zorgvraagzwaarte-indicator legt de relatie tussen problematiek en de benodigde behandelinzet. Tot dusver ontbrak een dergelijk instrument in de ggz. De zvz-i is van groot belang voor het transparanter maken van de ggz. Er is namelijk behoefte aan informatie die een verklaring geeft voor de verschillen in behandeling en kosten tussen aanbieders. Die informatie moet zinvol en verklarend zijn en de uitwisseling van informatie moet plaatsvinden binnen de grenzen van de privacywet.

Wat is de zorgvraagzwaarte-indicator?
Het gegeven 'zorgvraagzwaarte' is een ruwe inschatting van de aard, inhoud en omvang van de zorgvraag van de individuele verzekerde. De zorgvraagzwaarte wordt uitgedrukt in een getal van één tot en met zeven. Achter dat getal gaan de scores schuil van een viertal parameters, die de behandelaar ook nu al per patiënt registreert. Alleen de behandelaar kent de scores. De optelling van de scores tot een zorgvraagzwaarte-indicator is niet te herleiden tot de achterliggende parameters.
 
De zorgvraagzwaarte-indicator is opgebouwd uit:

  • aard van de stoornis;
  • nevendiagnose;
  • psychosociale factoren; 
  • begin GAF.

 

De zorgvraagzwaarte is onderdeel van de dbc-prestatiecode. De zorgvraagzwaarte staat op positie 7 tot en met 9 van de dbc-prestatiecode.

 

Beperkingen zorgvraagzwaarte-indicator en uitzondering vrijgevestigden
Het afgelopen jaar hebben partijen, waaronder de LVVP, hard gewerkt aan de doorontwikkeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. De voorspellende waarde van de zorgvraagzwaarte is hierdoor toegenomen. De voornaamste reden hiervoor is dat er een methode is ontwikkeld om de zvz-indicator op groepsniveau (niveau van de zorgaanbieder met een groot aantal patiënten) in plaats van op individueel niveau (patiëntniveau) te berekenen.
Evengoed kent de zvz-indicator op groepsniveau nog belangrijke beperkingen. De zvz-indicator heeft nog steeds onvoldoende zeggingskracht om op basis hiervan conclusies te trekken, noch door aanbieders, noch door verzekeraars.
Voor vrijgevestigden is de zorgvraagzwaarte-indicator daardoor nog niet bruikbaar. De indicator kan voorlopig dan ook niet door zorgverzekeraars worden gebruikt voor inkoop noch voor materiële controle. Dit neemt overigens niet weg dat de verplichting voor aanlevering zoals hierboven vermeld vanaf 2016 weer geldt. Deze gegevens worden namelijk wel meegenomen voor de risicoverevening, hetgeen van belang is voor de verzekerbaarheid van de ggz.

Ook interessant

LVVP-expertteam e-mental health gaat platforms testen

Vijf LVVP-leden kunnen zich expert noemen op het terrein van e-mental health (emh). Zij hebben deelgenomen aan de eerdere pilot ...

Lees meer