De beroepen gz-psycholoog en psychotherapeut zijn geregeld in artikel 3 van de Wet BIG. VWS bepaalt in een Algemene Maatregel van Bestuur aan welke eisen de opleiding moet voldoen. Tot nu toe beperkte zich dat tot het stellen van eisen aan de opleidingsinstellingen, de rechtbank van Zeeland heeft in 2022 bepaald dat VWS ook verantwoordelijk is voor de erkenning van de praktijkopleidingen in de ggz. Dat is belangrijk, want alleen erkende praktijkopleidingsinstellingen leiden op tot het BIG-beroep en komen in aanmerking voor een beschikbaarheidsbijdrage.
Uitspraak Rechtbank: VWS verantwoordelijk voor erkenningseisen praktijkopleidingen ggz
De rechtbank in Zeeland heeft een uitspraak gedaan in een zaak van een middelgrote ggz-aanbieder tegen het ministerie van VWS. De Rechtbank bepaalde dat alleen het ministerie van VWS mag bepalen wat de erkenningseisen zijn voor de praktijkopleidingsinstellingen die gz-psychologen en psychotherapeuten opleiden. VWS kan deze taak niet beleggen bij de FGzPt. De uitspraak houdt in dat VWS voor 2024 moet bepalen:
- op basis van welke criteria praktijkopleidingsinstellingen erkend worden, en
- welke praktijkopleidingsinstellingen daarmee feitelijk zijn erkend.
College Specialisten GZ-psychologen en Psychotherapeuten stelt veldnormen vast
Vanaf 2022 heeft het CSGP daarmee geen regelgevende bevoegdheden meer voor de opleiding tot gz-psycholoog en psychotherapeut. Het CSGP kan voor beide basisberoepen wel veldnormen opstellen. Een voorbeeld is de heldere publicatie waarin de taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen bij de opleiding wordt uitgelegd.
LVVP: Bezwaar tegen veldnormen rond dienstverband praktijkopleider
Ook de LVVP heeft – net als andere brancheverenigingen zoals MeerGGZ en Actiz – meerdere malen bij het CSGP aangegeven dat zij steeds hogere en zelfs onredelijke eisen ging hanteren bij de erkenning van praktijkopleidingen. Een voorbeeld hiervan is de eis dat een praktijkopleider voor minimaal 0,5 fte. in dienst moet zijn. Deze eis maken het op termijn vrijwel onmogelijk dat gz-psychologen of psychotherapeuten in de toekomst in de vrijgevestigde praktijk kunnen worden opgeleid. Terwijl vrijgevestigde praktijken via een schriftelijke overeenkomst precies hetzelfde kunnen bereiken: een waarborg voor de continuïteit van de opleiding.
Helaas heeft de LVVP al meerdere malen geen gehoor gevonden voor haar bezwaren. Hopelijk leidt deze uitspraak van de rechtbank tot keuzes die beter recht doen aan de situatie bij vrijgevestigde praktijken. De LVVP blijft samen met de Nederlandse ggz en MeerGGZ in gesprek met het ministerie van VWS om deze onredelijke eisen aan praktijkopleidingen van tafel te krijgen.