Over de LVVP

Arnoud van Buuren over het kwaliteitsstatuut

Kwaliteitsstatuut per 2017 verplicht voor alle ggz-professionals

LVVP begeleidt leden stapsgewijs bij invoering

Op 15 februari jongstleden hebben alle partijen overeenstemming bereikt over het kwaliteitsstatuut. Op dezelfde dag is het kwaliteitsstatuut aangeboden aan Zorginstituut Nederland, waar medio maart besluitvorming plaatsvindt over opname van het model-kwaliteitsstatuut in het Register. Tot die tijd is het concept-kwaliteitsstatuut nog niet definitief. Nadien wordt het kwaliteitsstatuut aan de minister aangeboden; zij biedt het vervolgens aan de Tweede Kamer aan. De LVVP is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming. LVVP-voorzitter Arnoud van Buuren beantwoordt in dit interview een aantal relevante vragen over het kwaliteitsstatuut.

 

Wat houdt het kwaliteitsstatuut in?
Het kwaliteitsstatuut (ks) geeft uitvoering aan het advies van de commissie Meurs van mei 2015 over het hoofdbehandelaarschap. Opgesteld door de veldpartijen zelf (NVvP, GGZ Nederland, LPGGz, InEen, Meer GGZ, V&VN, NIP/P3NL, ZN en LVVP) is het een document dat iedere aanbieder in de generalistische basis-ggz en/of gespecialiseerde ggz verplicht om verhoudingen en samenwerkingsafspraken tussen verschillende disciplines transparant te maken voor cliënten/patiënten, aanbieders en financiers. Daarbij is er sprake van een regiebehandelaar die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de zorg en de integraliteit van de behandeling. De term hoofdbehandelaar is daarmee vanaf heden van tafel.

 

Wat betekent het kwaliteitsstatuut voor vrijgevestigden?
Het kwaliteitsstatuut bestaat uit een algemeen deel (sectie I), dat op alle aanbieders van toepassing is en er wordt een onderscheid gemaakt tussen vrijgevestigden (sectie II) en instellingen (sectie III). Het verschil tussen de beide secties zit in de mate van verantwoording over het regelen van de verhoudingen tussen disciplines. Dit verschil wordt veroorzaakt door het gegeven dat het voornaamste kenmerk van een vrijgevestigde is dat hij/zij de zorg hoofdzakelijk zelf levert. Na de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2008 is dit onderscheid vertroebeld, met als gevolg een steeds grotere druk op particuliere verantwoording, met name aan verzekeraars. Met de erkenning van een aparte sectie voor vrijgevestigden heeft de LVVP getracht dit weer in het redelijke te trekken. Alle aanbieders inclusief alle vrijgevestigden dienen voor 1.1.2017 een eigen kwaliteitsstatuut te hebben beschreven en ingediend bij Zorginstituut Nederland.

 

Het kwaliteitsstatuut bevat een duidelijke afbakening van vrijgevestigden versus instellingen. Wil je deze afbakening toelichten, en wat vindt de LVVP ervan?

In het kwaliteitsstatuut wordt een vrijgevestigde praktijk als volgt gedefinieerd:

  1. De cliënt/patiënt kiest zelf zijn regiebehandelaar, die dus ook behandelt.
  2. De regiebehandelaar is persoonlijk zorginhoudelijk verantwoordelijk, levert de zorg zelfstandig, tenzij er sprake is van een opleidingssituatie (een opleideling wordt niet beschouwd als medebehandelaar) of waarneming.
  3. De vrijgevestigde praktijk bestaat uit zich niet hiërarchisch tot elkaar verhoudende in de Wet BIG geregistreerde regiebehandelaren.
  4. De vrijgevestigde praktijk is zelfstandig en is niet verbonden aan een instelling; er is geen sprake van juridische en/of financiële afhankelijkheid van een andere rechtspersoon.
  5. De vrijgevestigde praktijk bestaat uit eigenaar-praktijkhouders i.c. iedereen werkt voor eigen rekening/risico.
  6. De regiebehandelaar en/of vrijgevestigde praktijk is in het bezit van een agb-code categorie 94 of 30.

De LVVP staat voor een plek voor de vrijgevestigde psychotherapeuten en psychologen in zowel de generalistische basis-ggz als de gespecialiseerde ggz. Verzekeraars behandelen ons sinds 2008 als een ‘black box’. Er is rust en stabiliteit nodig na al die jaren van steeds opnieuw verantwoorden. Een duidelijker onderscheid tussen instellingen en vrijgevestigden is daarbij in ons belang en dit regelen via beschrijving van hoofbehandelaren dreigde een groot aantal vrijgevestigden de nek om te draaien. Over dit deel van het kwaliteitsstatuut is stevig onderhandeld met Zorgverzekeraars Nederland; sommige verzekeraars eisten een grens bij het getal van vijf samenwerkende therapeuten. Dat was onaanvaardbaar. Het kwaliteitsstatuut betekent voor sommige grote groepspraktijken met hiërarchische dienstverbanden dat ze zullen moeten kiezen: een instelling worden of terug naar een meer ontvlochten vorm van samenwerken in een nevengeschikte groep. We hebben met Zorgverzekeraars Nederland afgesproken dat praktijken die overstappen van de status van vrijgevestigd naar instelling dan wel andersom, door zorgverzekeraars niet kunnen worden behandeld als nieuwe toetreders. Maar een belangrijk uitgangspunt is dat de aanbieder zelf kan kiezen welke sectie van het kwaliteitsstatuut hij/zij invult: het vrijgevestigde deel of het instellingsdeel. Zorgverzekeraars zullen vervolgens zelf bepalen – zoals ze dat nu ook al doen – wat voor contract zij aanbieden aan de vrijgevestigde (groeps)praktijk.

Uiteraard willen we ook zien dat het kwaliteitsstatuut bijdraagt aan een afname van bureaucratische verantwoordingslasten, bijvoorbeeld doordat contracten eenvoudiger (op basis van de leveringsvoorwaarden van de LVVP) worden opgesteld en over meerdere jaren kunnen worden afgesloten. Het kwaliteitsstatuut bevat basisvereisten waar onze beroepsgroep al sinds jaren aan gecommitteerd is door wettelijke voorschriften, de eigen beroepscodes en onze eigen kwaliteitscriteria en bevat in die zin geen nieuwe drempels. ROM’en zal vanaf 2017 wel een verplichting zijn voor alle aanbieders in de ggz. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat zorgverzekeraars weer aanvullende eisen gaan stellen. De LVVP gaat dit monitoren.

 

Wie checkt op geldigheid van een kwaliteitsstatuut?
Het modelkwaliteitsstatuut wordt als  ́kwaliteitsstandaard ́aangeboden aan Zorginstituut Nederland voor opname in het Register voor kwaliteitsstandaarden. De Raad van Bestuur van het Zorginstituut beslist medio maart over de definitieve inhoud van het kwaliteitsstatuut. Tevens wordt een meetinstrument ontwikkeld dat aan het kwaliteitsstatuut is gekoppeld. Dit meetinstrument laat zien of een aanbieder een kwaliteitsstatuut heeft, waar dit te vinden is en of het kwaliteitsstatuut aan een aantal verplichte criteria voldoet. De indicatoren voor deze criteria worden opgenomen in de transparantiekalender van het Zorginstituut. De inspectie (IGZ) krijgt een rol in het toezicht.

 

Wat zijn de consequenties als een professional geen kwaliteitsstatuut heeft en dus niet is ingeschreven is in het Register van Zorginstituut Nederland?

Een eigen kwaliteitsstatuut is vanaf 2017 verplicht voor alle aanbieders die, als instelling of in vrije vestiging, zorg leveren in de generalistische basis-ggz of de gespecialiseerde ggz. Zonder dit kunnen zorgaanbieders in 2017 dus niet meer declareren binnen het kader van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), dat wil zeggen de reguliere verzekerde zorg, gecontracteerd of niet gecontracteerd.

 

Wat vindt de minister van het kwaliteitsstatuut? En zorgverzekeraars?

De minister staat achter de ontwikkeling van dit kwaliteitsstatuut. Voor haar is het kwaliteitsstatuut een middel om meer grip te krijgen op de aanbieders die op de ggz-markt zijn en komen. Medio maart zal het kwaliteitsstatuut ook aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De minister zal de Nederlandse Zorgautoriteit een aanwijzing geven het kwaliteitsstatuut op te nemen in de regelgeving. Er komt geen Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), waar aanvankelijk sprake van was. Zorgverzekeraars blijven uiteraard contracteervrijheid houden en zullen druk blijven zetten op het verkrijgen van transparantie, eenvormigheid en prestatie-indicatoren, maar dragen ook dit kwaliteitsstatuut als een middel om tot een stabielere relatie te komen met het veld van aanbieders.

 

Hoe nu verder, wat onderneemt de LVVP aan activiteiten voor leden in het kader van het kwaliteitsstatuut?

Vanaf het moment van registratie van het model-kwaliteitsstatuut door Zorginstituut Nederland medio maart stellen partijen het model-kwaliteitsstatuut aan de eigen leden ter beschikking. Vanaf dat moment gaan aanbieders, vrijgevestigde ggz-professionals en ggz-instellingen, aan de slag om in de eigen organisatie een kwaliteitsstatuut op te stellen dat voldoet aan de criteria van het model. Dat traject gaan wij vanuit de LVVP initiëren, monitoren en ondersteunen: we maken een stappenplan voor leden, beschrijven wat zij bij welk onderdeel zouden moeten ondernemen, faciliteren in documenten/formats en we gaan bijeenkomsten in het land organiseren om leden te informeren (zie daarvoor de laatste nieuwsbrief). Van 1 juli tot 31 december 2016 zal er gelegenheid zijn voor ggz-aanbieders de eigen gegevens middels het meetinstrument aan te leveren aan het Zorginstituut, zodat alle gegevens van ggz-aanbieders tijdig kunnen worden doorgeleverd en gepubliceerd in de openbare database.

 

Wilt u de voorzitter een ledenvraag stellen? Mail deze dan naar beleidsmedewerker Annemarie van der Meer (a.vandermeer@lvvp.info).

 

Februari 2016

Recent nieuws

Restitutiepolissen zijn voor de ggz een zeldzaamheid geworden

Kijk op Mijn LVVP voor de zuivere restitutiepolissen 2024 zijn én welke beperkende voorwaarden gelden.

Lees meer

LVVP teleurgesteld over reactie NZa op handhavingsverzoek contract Zorg en Zekerheid

Het NZa-onderzoek zal in ieder geval geen consequenties hebben voor het huidige contractvoorstel van Z&Z.

Lees meer

LVVP roept minister Helder op om de motie over de toewijzing van ggz-opleidingsplaatsen niet uit te voeren

De LVVP is ontsteld over de motie die de Tweede Kamer op 24 oktober jl. heeft aangenomen over de toewijzing va

Lees meer