Over de LVVP

Interview met de vicevoorzitter – maart 2016

Hans Kamsma over het kwaliteitsstatuut en de nieuwe productstructuur

“De realiteit van het werken in een groepspraktijk is voor vrijgevestigden in de basis dezelfde is als voor de solist: vrijgevestigden geven persoonlijke, individuele zorg. Wij blijven de belangen behartigen en service verlenen aan al onze leden en dus ook aan de vrijgevestigde groepspraktijken, ongeacht de secties in het kwaliteitsstatuut.” Vicevoorzitter Hans Kamsma beantwoordt in dit interview een aantal relevante vragen over de uitwerking van het kwaliteitsstatuut voor de vrijgevestigde ggz-professional. Tevens licht hij de toekomstige productstructuur toe, die in lijn ligt met het ‘Engelse model’.

 

In het vorige interview (februari 2016) vertelde Arnoud van Buuren veel over het kwaliteitsstatuut. Inmiddels ontwikkelt het LVVP-bureau een format of standaard sjabloon dat leden kan helpen bij de implementatie van het kwaliteitsstatuut. Kun je hier meer over vertellen?

‘Het kwaliteitsstatuut is inmiddels in een bestuurlijk overleg vastgesteld en aangenomen. Op dit moment buigen de NZa en het Zorginstituut Nederland (ZiN) zich er nog over. Zij moeten nog vaststellen of de regels die in het kwaliteitsstatuut zijn opgenomen voldoende controleerbaar en uitvoerbaar zijn. Waarschijnlijk weten we uiterlijk 1 april definitief hoe de vlag erbij hangt. Eigenlijk weten we nu dus wel hoe het kwaliteitsstatuut eruitziet en dat het per 1 januari 2017 voor alle zorgaanbieders gaat gelden voor de verzekerde zorg in de ggz. De LVVP heeft er zoveel mogelijk naar gestreefd om de eisen die aan vrijgevestigden worden gesteld te laten samenvallen met de kwaliteitseisen die we als vereniging toch al kennen. Desondanks is het toch weer een extra administratieve last. Iedereen moet immers vóór 1 januari van het volgende jaar een goedgekeurd kwaliteitsstatuut ingeleverd hebben bij het ZiN. Om deze last te beperken wil de LVVP de leden hierin zoveel mogelijk faciliteren. Eén van de stappen die we hierin willen zetten, is het opstellen van een format voor het kwaliteitsstatuut. Hoewel iedereen de uiteindelijk voor de eigen praktijk specifieke gegevens zal moeten aanleveren, denken wij dat er wel degelijk een standaardsjabloon gemaakt kan worden.Hierin kan iedereen dan de eigen gegevens invullen. Dit heeft een aantal voordelen. Zo zullen op deze manier minder snel fouten worden gemaakt, omdat alle verplichte informatie vanzelf nagelopen kan worden in het format. Het neemt de zorgaanbieders veel werk uit handen, omdat veel tekst en informatie al voorgedrukt staat. En het kan een zekere eenheid gaan uitstralen in de kwaliteitsstatuten van de LVVP-leden en daarmee garant staan voor de kwaliteit van de aangeleverde statuten.’

 

Ook organiseert de LVVP landelijke informatiebijeenkomsten. Wanneer vinden deze plaats en wat wordt er verteld op die bijeenkomsten?
‘Een andere stap die we willen zetten in het ondersteunen van de leden is het organiseren van een aantal informatiebijeenkomsten. De LVVP heeft de leden hierover al geïnformeerd. Maar voor de zekerheid: de bijeenkomsten vinden plaats op 18 mei, 1 juni en 15 juni van 19.00 tot 21.00 uur. De locaties zijn Zwolle, Utrecht en Eindhoven. Leden kunnen zich aanmelden voor een bijeenkomst via Sacha Wammes via s.wammes@lvvp.info.
Arnoud van Buuren en ikzelf zullen de informatiebijeenkomsten afwisselend leiden. Ondersteund door directie en bureau zullen we u bijpraten over de achtergrond, de laatste ontwikkelingen, de zin en onzin van het statuut, en wat er van de leden verwacht wordt om aan de eisen te kunnen voldoen. En uiteraard zijn we benieuwd naar de input en vragen van de leden. Het kwaliteitsstatuut is opgezet als een document in ontwikkeling en daarin zijn de ideeën en feedback van de zorgaanbieders erg belangrijk. Overigens kan men nu ook al op het ledendeel van de LVVP-site informatie vinden over het kwaliteitsstatuut, waaronder binnenkort een vragenlijst met veelgestelde vragen over het kwaliteitsstatuut. Het format wordt hier binnenkort ook geplaatst.’

 

Het LVVP-bureau ontvangt inmiddels al tal van vragen over het kwaliteitsstatuut. Een veelgestelde vraag is of groepspraktijken nu wel of niet onder sectie 2 van het kwaliteitsstatuut vallen. Graag je reactie hierop.
‘Er was veel te doen over de manier waarop we met groepspraktijken moesten omgaan. Met op enig moment inderdaad de dreiging dat alle groepspraktijken onder het instellingendeel zouden moeten vallen. Dat zou betekend hebben dat vrijgevestigd werken in een groepspraktijk wel heel erg lastig zou zijn geworden. De LVVP heeft zich op het standpunt gesteld dat de realiteit van het werken in een groepspraktijk voor vrijgevestigden in de basis dezelfde is als voor de solist: vrijgevestigden geven persoonlijke, individuele zorg, waaronder uiteraard ook relatiebehandelingen en groepsbehandelingen vallen. Vrijgevestigden werken daarin wel samen met andere disciplines, bijvoorbeeld door zorg af te stemmen of consultatie aan te vragen. Maar de zorg wordt niet in een multidisciplinair team uitgevoerd, zoals dat in instellingen vaak wel het geval is.

Uiteindelijk is er een oplossing gekomen. Uiteindelijk zijn er criteria opgesteld die voldoende borgen dat het vrijgevestigde zorg betreft, ongeacht de omvang van een samenwerkingsverband in een groepspraktijk. De zes criteria zijn:

  1. De cliënt/patiënt kiest zelf zijn regiebehandelaar, die dus ook behandelt.
  2. De regiebehandelaar is persoonlijk zorginhoudelijk verantwoordelijk, levert de zorg zelfstandig, tenzij er sprake is van een opleidingssituatie (een opleideling wordt niet beschouwd als medebehandelaar) of waarneming.
  3. De vrijgevestigde praktijk bestaat uit zich niet hiërarchisch tot elkaar verhoudende BIG-geregistreerde regiebehandelaren.
  4. De vrijgevestigde praktijk is zelfstandig en is niet verbonden aan een instelling; er is geen sprake van juridische en/of financiële afhankelijkheid van een andere rechtspersoon.
  5. De vrijgevestigde praktijk bestaat uit eigenaar-praktijkhouders; iedereen werkt voor eigen rekening en risico.
  6. De regiebehandelaar en/of vrijgevestigde praktijk is in het bezit van een AGB-codecategorie 94 of 03.

Voor de NZa geldt eigenlijk alleen criterium 6, omdat de AGB-code als enige eenduidig te controleren is. De overige criteria zullen door zorgverzekeraars worden opgenomen in de contractvoorwaarden.

Het prijskaartje dat er voor ons aanhangt is dat zorgverzekeraars zelf kunnen beslissen in hoeverre ze groepscontracten aangaan en welke maximumomvang voor een praktijk ze hanteren voor een contract. Maar wel met de afspraak dat iedereen die zijn of haar groepspraktijk ontvlecht en die in 2016 een contract heeft, dan ook in 2017 een gelijkwaardig contract aangeboden zal krijgen.
Wat betekent dit nu in de praktijk? Stel, je hebt een praktijk met tien psychologen of psychotherapeuten. Als de praktijk voldoet aan de zes criteria, dan kunnen de zorgaanbieders ervoor kiezen om onder sectie II te vallen. Alle psychologen en psychotherapeuten uit die praktijk dienen dan een eigen kwaliteitsstatuut in. De kwaliteitsstatuten van de hulpverleners binnen deze groepspraktijk zullen natuurlijk wel in hoge mate op elkaar lijken. Daarmee is aan de voorwaarde voor het kwaliteitsstatuut voldaan.
Nu kan het best zijn dat een zorgverzekeraar bijvoorbeeld zegt een maximale praktijkomvang van zes psychologen te willen contracteren. In dat geval kan de voorbeeldpraktijk met die verzekeraar dus niet één contract afsluiten. De praktijk kan dan wel bijvoorbeeld twee contracten afsluiten voor ieder vijf psychologen. Dit is althans hoe het met de zorgverzekeraars is besproken. We zullen er scherp op letten dat dit in de praktijk ook zo uitgevoerd gaat worden.
Een ander voorbeeld: stel, je hebt een praktijk met twee opleidelingen tot psychotherapeut en vier gz-psychologen in loondienst. Onder welke sectie val je dan? Ten eerste: opleidelingen zijn geen probleem voor de bepaling van sectie II of III. De loondienstconstructie daarentegen wel. Zij vallen onder het criterium niet-hiërarchisch tot elkaar verhoudende behandelaren. Daar wordt mee bedoeld dat een BIG-professional in loondienst niet geoorloofd is, een testassistent of een basispsycholoog wel. Wil je als praktijk vallen onder sectie II, het vrijgevestigde deel, dan zal je voor de loondienstconstructie een andere vorm moeten kiezen, bijvoorbeeld werken o.b.v. een zzp-constructie. Als je de loondienstconstructie behoudt, dan val je onder sectie 3.
Wees je bewust van je keuze: kies je een sectie, dan dien je je te houden aan de voorwaarden van die sectie. Houd je je er niet aan, dan is dat feitelijk een malversatie en kun je er achteraf op afgerekend worden.

Het huidige kwaliteitsstatuut staat overigens los van het lidmaatschap van de LVVP. Wij blijven de belangen behartigen en service verlenen aan al onze leden en dus ook de vrijgevestigde groepspraktijken, ongeacht de secties.’

 

Een heel ander onderwerp dat actueel is en waar jij nauw bij betrokken bent, is de ontwikkeling van het zogenaamde ‘Engelse model’, een andere productstructuur in de ggz. Wat is de stand van zaken van dit project?

‘Het project ‘doorontwikkeling productstructuur’ staat inmiddels stevig op de rails. De ‘werkgroep inhoud’ bemoeit zich, zoals de naam al zegt, met de inhoudelijke ontwikkeling en de vertaling van het Engelse model naar de Nederlandse situatie. Daarnaast zijn andere werkgroepen al bezig met modellen voor de bekostiging en de ontwikkeling van de benodigde ICT. En natuurlijk is er overleg op het niveau van de directeuren en de besturen.

De ‘werkgroep inhoud’ zal dit voorjaar de voorbereidingen afronden. Dan moet een eerste vertaling voor de Nederlandse situatie klaar zijn. Dit overlapt dan al enigszins met de eerste pilots die voortgezet worden in een experimenteer- en ontwikkelfase.’

 

Wat was ook al weer de aanleiding voor dit project?

‘De aanleiding was eigenlijk gelegen in de problemen met de huidige dbc-productstructuur. Er is een te beperkte klinische herkenbaarheid, waardoor de dbc-structuur slecht aansluit bij diagnostiek en behandeling. Dat laatste is overigens in de generalistische basis-ggz ook het geval. Verder is er sprake van te lange doorlooptijden, waardoor het vaak slecht inzichtelijk is wat er aan onderhanden werk nog gedeclareerd gaat worden. Ook kent de huidige structuur geen duidelijke evaluatie- en afkappunten.

Toen dit probleem met het oog op een duidelijkere bekostiging werd opgepakt, leidde dat al snel tot de bevinding dat we echt naar een fundamentele verandering toe moeten als we deze problemen willen aanpakken. Alleen de bestaande problemen aanpakken met een paar snelle beperkte maatregelen zou onvoldoende zijn.

Zeker binnen de werkgroep inhoud is de ambitie hoog. We willen naar een ander stelsel toe, waarin gewerkt wordt met een structuur die goed klinisch herkenbaar is, gebaseerd op een eveneens herkenbare zorgvraagzwaarte waarin de mogelijkheid bestaat structureel te evalueren en te ROM’en. Dit kan leiden tot een voor iedereen duidelijke maar ook inhoudelijk te begrijpen bekostiging, waarin zelfs een heroverweging van de te verzekeren zorg kan worden gemaakt -reden waarom het ZiN in deze fase bij het project betrokken wordt- en die ook kan gaan gelden voor de generalistische basis-ggz en mogelijk zelfs de poh-ggz, zodat de hele curatieve ggz onder één noemer wordt gevangen.’

 

Binnenkort start er een pilot, deelname van vrijgevestigden is essentieel. Graag een toelichting hierop.

‘In de eerste pilot gaan zorgaanbieders een tiental cliënten scoren op de Nederlandse vertaling van de mental health clustering tool, die bestaat uit de HoNOS en een aantal extra vragen. De bedoeling is dat we gaan kijken of het redelijk eenduidig lukt om bestaande cliënten op een voor onszelf herkenbare manier onder te brengen in een cluster. Hiervoor is inmiddels een ICT-applicatie ontwikkeld. Om dit nieuwe systeem straks voor de gehele ggz te laten gelden, is het van groot belang dat vrijgevestigden hier van meet af aan actief bij betrokken zijn. Het is niet voor niets dat de LVVP met een stevige delegatie in de werkgroep inhoud en aan de bestuurlijke tafel zit. De eerste clusters zullen naar verwachting vooral gaan over de zorg in de generalistische basis-ggz en de gespecialiseerde ggz. Om dit goed inzichtelijk te maken is het van groot belang dat ook vrijgevestigden uit de gb-ggz én de g-ggz hier aan meedoen. Als dat lukt geven we niet alleen meteen inzage in onze tak van sport, maar zitten we ook vanaf het begin in de te verzamelen data. Dat kan zelfs positieve gevolgen hebben voor de latere bekostiging en contractering. Daarom doe ik bij deze een appèl op LVVP-leden om te participeren in de pilot. Het gaat feitelijk qua tijdsbesteding om één dagdeel in de maand mei. Dit dagdeel wordt door de LVVP vergoed. Hebt u belangstelling? Meld u dan aan bij beleidsmedewerker Annemarie van der Meer via a.vandermeer@lvvp.info.

 

Ledenvraag

Geachte (vice)voorzitter,
Dank voor de handige ‘special 2016’. Ik heb een vraag over de verplichte vermelding van de wachttijden. Ik lees:
De volgende tekst moet in zijn geheel worden geplaatst: “Wanneer u de wachttijd te lang vindt, kunt u altijd contact opnemen met de zorgaanbieder, of uw zorgverzekeraar vragen om wachtlijstbemiddeling. Uw zorgverzekeraar kan u ondersteunen, zodat u binnen 4 weken vanaf uw eerste contact met een zorgaanbieder een intakegesprek krijgt, en dat de behandeling binnen 10 weken vanaf de intake is gestart. Dit zijn de maximaal aanvaardbare wachttijden die door zorgaanbieders en zorgverzekeraars gezamenlijk zijn overeengekomen (de treeknormen).”
Ik heb op mijn site vermeld dat ik op dit moment geen nieuwe cliënten aanneem en niet met een wachtlijst werk. Als ik het goed begrijp is dit niet langer toegestaan en ben ik verplicht eenieder die zich meldt in behandeling te nemen? Ik ben benieuwd naar uw kijk hierop. Hartelijke groet, Aafje Melenhorst
Geachte mevrouw Melenhorst, beste Aafje,

U bent niet verplicht om wachttijden te vermelden als u die niet hanteert. In dat geval meldt u op uw website bijvoorbeeld dat u momenteel geen nieuwe patiënten aanneemt of u vermeldt alleen een aanmeldingswachttijd, en niet ook een behandelingswachttijd. Kortom: het gaat erom dat de informatie voor een potentiële patiënt duidelijk is. Het doel van de NZa-regeling is namelijk om de patiënt goed te informeren.

We ontvangen op het LVVP-bureau meer vragen over de verplichte vermelding dat de patiënt diens zorgverzekeraar kan vragen om wachtlijstbemiddeling. Dat stuit een aantal leden tegen de borst. Echter, eerder was het zo dat de NZa de verantwoordelijkheid voor het vinden van een geschikte zorgaanbieder eenzijdig bij de zorgaanbieder legde. Daar hebben wij ons tegen verzet. Resultaat is dat de zorgaanbieder nu kan verwijzen naar de zorgverzekeraar. Niet iedere patiënt weet dat. Het staat u uiteraard vrij om er op uw website een nuancerende tekst aan toe te voegen.

 

Heeft u als LVVP-lid ook een vraag aan de (vice)-voorzitter? Mail uw vraag dan Annemarie van der Meer via a.vandermeer@lvvp.info.

Recent nieuws

Restitutiepolissen zijn voor de ggz een zeldzaamheid geworden

Kijk op Mijn LVVP voor de zuivere restitutiepolissen 2024 zijn én welke beperkende voorwaarden gelden.

Lees meer

LVVP teleurgesteld over reactie NZa op handhavingsverzoek contract Zorg en Zekerheid

Het NZa-onderzoek zal in ieder geval geen consequenties hebben voor het huidige contractvoorstel van Z&Z.

Lees meer

LVVP roept minister Helder op om de motie over de toewijzing van ggz-opleidingsplaatsen niet uit te voeren

De LVVP is ontsteld over de motie die de Tweede Kamer op 24 oktober jl. heeft aangenomen over de toewijzing va

Lees meer