Over zorgstandaarden, generieke modules & zorginkoop
In dit interview beantwoordt Arnoud van Buuren vragen over de zorgstandaarden en generieke modules, mede in het licht van de zorginkoop door zorgverzekeraars:
‘Standaardisering van behandelingen is prima als ze nieuwe therapie-ontwikkelingen volgen, maar het kan die creativiteit ook gemakkelijk de nek omdraaien en opnieuw een richtingenstrijd doen oplaaien’
Wat vind je als voorzitter van de zorgstandaarden?
‘Op dit moment komt er een wagonlading aan generieke modules en zorgstandaarden op ons af. In de ontwikkeling naar meer transparantie, gepast gebruik en ‘zinnige zorg’ worden ze gezien als een meetlat waarlangs cliënten, behandelaars, financiers en beleidsmakers het behandelaanbod kunnen beoordelen op haar waarde.
Als zorgstandaarden daadwerkelijk ’the state of the art’ beschrijven en als zodanig zijn ingebed in de scholing van onze professionals en bovendien handzaam en gemakkelijk aan te passen zijn aan de ontwikkelingen in het vak, dan zijn ze een waardevol instrument in handen van behandelaars en cliënten. In dat geval kunnen ze ook dienen als een informerend instrument naar financiers en beleidsmakers.
In de huidige te ver doorgeschoten controlerende rol van zorgverzekeraars op de inhoud van het vak kunnen ze ook gemakkelijk worden misbruikt. En al helemaal als zorgstandaarden niet ’the state of the art’ beschrijven in haar differentiaties, maar pogen een ideologie op te leggen, wat in sommige standaarden helaas het geval dreigt te worden.
Op de nationale zorgconferentie afgelopen zaterdag in Carré, georganiseerd door ‘Het roer moet om’, onderschreven alle aanwezige politici van links tot rechts de stelling vanuit het veld dat wantrouwen naar professionals moet worden vervangen door vertrouwen en dat we bezwijken onder een karrevracht aan controlerende administratie. Zorgstandaarden kunnen van die karrevracht gemakkelijk deel gaan uitmaken als ze als controlemiddel worden ingezet.
Er is nog een ander probleem: de zorgstandaarden zoals die nu worden ontwikkeld, zijn alle stoornis- en dus DSM-gerelateerd, maar de nieuwe productstructuur gaat de DSM juist loslaten. We moeten nog heel goed bezien hoe deze ontwikkelingen wel op elkaar aansluiten. Bovendien moet nog werk worden verricht om de zorgstandaarden kort en digitaal beschikbaar te maken, zodat ze werkelijk een rol kunnen gaan spelen in de praktijk van alledag.’
En wat vind je als behandelaar van de zorgstandaarden?
‘Ik ben opgeleid in een tijd zonder standaarden. In de laatste decennia van de vorige eeuw werd de richtingenstrijd in de psychotherapie gelukkig losgelaten; er was een ongekende bloei van nieuwe ontwikkelingen in een ‘integratieve psychotherapie’. Er kwam ruimte voor allerlei nieuwe vormen van behandeling, bijvoorbeeld met veel meer aandacht voor het lichaam, voor de emoties. Onderzoek in de neurobiologie liet ook zien dat we die kant op moesten. Standaardisering van behandelingen is prima als ze die ontwikkelingen volgen, maar het kan die creativiteit ook gemakkelijk de nek omdraaien en opnieuw een richtingenstrijd doen oplaaien. EMDR had bijvoorbeeld nooit een plek in de behandelpraktijk kunnen krijgen als behandelstandaarden twintig jaar geleden leidend waren geweest in de financiering van zorg. Daar ben ik dus huiverig voor. Het zou desastreus zijn voor het vak als een opgelegde ‘politieke correctheid’ gemeengoed wordt om ‘gepast gebruik’ uit te dragen.’
Vind je zorgstandaarden geschikt voor toepassing door zorgverzekeraars bij de inkoop van ggz?
‘Nee. Ik vind dat zorgverzekeraars niet gaan over de inhoud van het vak, dat vinden sommigen gelukkig zelf ook, maar helaas niet allemaal. Ze moeten kunnen inkopen op criteria van kwaliteit die zijn gewaarborgd in het professioneel statuut, dus de BIG-registratie en het kwaliteitsstatuut van de professional. In het kwaliteitsstatuut is opgenomen dat de aanbieder werkt volgens richtlijnen en standaarden en men moet er vanuit kunnen gaan dat we dat dus ook doen.’
Recentelijk adviseerde ZN haar leden opnieuw over de mate van wetenschappelijke evidentie van therapievormen. Wat vind je van dit advies van ZN?
‘Zonder enige consultatie van het veld zelf, dus volstrekt eenzijdig levert men een oordeel af over ons vak “…na gedegen onderzoek en afstemming met het Zorginstituut…” daarmee suggererend en afdwingend dat dat ’the state of the art’ zou moeten zijn en de vergoeding zou moeten bepalen.
In de voettekst, bijna onzichtbaar staat: “Om te voldoen aan de EG-Groepsvrijstellingsverordening wijst Zorgverzekeraars Nederland erop dat in circulaires vermelde adviezen geen bindend karakter hebben”. Ik nodig ZN graag uit om het gesprek hierover met ons aan te gaan. Niemand zit te wachten op een controleur in de behandelkamer.’
De komende tijd moeten veel standaarden worden geautoriseerd. Hoe verloopt dit proces bij de LVVP?
‘Het is een mammoetproces! Er zijn tientallen generieke modules en zorgstandaarden, die alle moeten worden bemensd: voor sommige hebben we leden bereid gevonden deel te nemen in de werkgroepen, maar te weinig. Het scannen, becommentariëren en autoriseren van al die standaarden is een mega-operatie. Bedenk even dat een standaard al snel tussen 50 en 100 pagina’s tekst bevat. Het is een bureaucratische operatie, die ver afstaat van de dagelijkse behandelpraktijk. Maar het kan daar straks wel grote gevolgen voor hebben! Eerder zei ik al dat zorgstandaarden zo niet aan de praktijk kunnen worden geleverd: dat is een recept om ze niet toe te passen; ze zullen kort en handzaam, digitaal beschikbaar moeten worden gemaakt. Autorisatie van die standaarden kan niet plaatsvinden zolang er geen duidelijkheid is over hoe die standaarden precies worden geïmplementeerd; hoe gaan ze worden toegepast? Het is cruciaal dat er spelregels opgesteld gaan worden voor zorgverzekeraars hoe zij bij de zorginkoop en materiële controles om kunnen gaan met de zorgstandaarden en generieke modules. Als dit niet gaat gebeuren, voorzie ik het ontstaan van een afrekencultuur, waarbij met name de patiënt de verliezer zal zijn. Immers, het financiële afbreukrisico zal te groot worden om af te wijken van de standaard. En dan doel ik dus niet alleen op de grote administratieve last om je te verantwoorden bij afwijking van de standaard. De patiënt krijgt daarmee niet meer het maatwerk dat hij nodig heeft.’
Wat leidt tot autorisatie en wat leidt tot niet-autoriseren? Hebben wij al eerder standaarden niet geautoriseerd? En geldt dit ook voor andere partijen in de ggz?
‘Sommige standaarden en generieke modules hebben we wel en sommige niet geautoriseerd. Daarbij zijn belangrijke criteria: vertegenwoordigt de standaard werkelijk de behandelpraktijk, is er überhaupt ruimte voor het aanbod via vrijgevestigden, is de standaard praktisch werkbaar et cetera? Standaarden die eenzijdig (ideologisch) zijn opgesteld, worden door ons becommentarieerd en als ze dan nog steeds geen ruimte bieden voor differentiatie, zullen we ze niet autoriseren als LVVP.
Ook andere partijen autoriseren soms geen standaarden.’
Wilt u als LVVP-lid de voorzitter of vice-voorzitter een ledenvraag stellen? Mail deze dan naar beleidsmedewerker Annemarie van der Meer via a.vandermeer@lvvp.info. Uw vraag wordt dan in het eerstvolgende interview beantwoord.