Zeilen tussen de klippen en steeds de juiste ‘slagen’ kiezen
Over een mogelijk nieuw bestuurlijk akkoord voor de ggz
In zijn laatste interview als voorzitter van de LVVP -op 21 juni treedt hij af in de algemene ledenvergadering- beantwoordt Arnoud van Buuren een aantal vragen over een mogelijk nieuw bestuurlijk akkoord. Waar gaan de onderhandelingen over en wat zijn de eventuele breekpunten? En wat wil hij de LVVP meegeven vanuit zijn ervaringen met ook eerdere bestuurlijk akkoorden voor de ggz?
Partijen zijn bezig met het opstellen van een nieuw akkoord. Is dat nodig? Er is toch al een agenda voor gepast gebruik en transparantie?
Het huidige kabinet is demissionair maar bereidt wel de nieuwe begroting voor. Het budget voor de ggz is vorig jaar onderschreden met als risico dat die gelden -het gaat om zo’n 250 miljoen- niet meer beschikbaar zijn het komend jaar. Door een bestuurlijk akkoord te sluiten, worden deze gelden veilig gesteld voor de ggz in 2018.
Hier staat dan een aantal afspraken tegenover die vooral het waarborgen van de continuïteit van de al afgesproken agenda betreffen.
Wat is een mogelijk breekpunt voor de LVVP in de onderhandelingen over een eventueel akkoord?
Er is natuurlijk nogal wat gepasseerd op het gebied van ROM. Alle partijen staan achter het continueren van het toepassen van ROM, maar er zijn verschillen. Zo onderscheiden we vier functies voor ROM: ROM ten behoeve van de behandeling, ROM als spiegelinstrument tussen professionals om daar zelf lering uit te trekken, ROM als benchmarkinstrument ten behoeve van de zorginkoop en ROM als ratinginstrument ten behoeve van de keuze-informatie voor de patiënt. Over het belang van de eerste twee doelen zijn partijen het wel eens. ROM als zorginkoopinstrument en ROM als keuze-informatieinstrument ligt daarentegen een heel stuk gecompliceerder. De LVVP is van mening dat dit niet kan, omdat je geen onderscheid kunt maken in de kwaliteit tussen individuele behandelaren naar aanleiding van ROM-scores; die zeggen eigenlijk niets daarover. Aangezien de toestemming van de patiënt op dit moment de enige wettelijke grondslag is, is het cruciaal dat deze toestemming volledig autonoom tot stand komt. Dit betekent dat de behandelaar op geen enkele wijze belang mag hebben bij de keuze van de patiënt. Voor ons moet in het akkoord dan ook duidelijk worden afgesproken dat de afgesproken percentages ROM-metingen vervallen zolang het toestemmingsvereiste de enige wettelijke basis is voor het doen van ROM-metingen.
Daarnaast kunnen wij niet mee in een afspraak over het voldoen aan de treeknorm voor wachtlijsten zolang wij te maken hebben met omzetplafonds.
Ook vinden wij dat er onvoldoende urgentie en ambitie is voor het terugdringen van de administratieve lasten. Dat terugdringen staat of valt bij het laten vervallen van afspraken, niet het weer maken van nieuwe afspraken. In een goed bestuurlijk akkoord passen stevige ambities op dit vlak die bovendien SMART zijn geformuleerd. We kunnen hier ook niet langer van wegblijven, want het veld schreeuwt hier letterlijk om.
Je hebt inmiddels al meerdere akkoorden mogen sluiten in de ggz. Wat heb je daarvan geleerd en welk leergeld wil je de LVVP en andere partijen meegeven in de aankomende onderhandelingen?
Bestuurlijke akkoorden komen vooral voort uit politieke ambities, zoals bezuinigingen of controle van het budget en zijn niet per se inhoudelijk goed voor de patiënt of een verbetering van de systematiek voor de zorgverlener. Het eerste bestuurlijk akkoord in 2012 was voor ons een ‘moetje’. Het akkoord lag er al, de vertegenwoordigers van psychologen en psychotherapeuten waren nipt ongenode gasten, die al blij mochten zijn nog een stem te krijgen. Op de valreep kon de positie van deze beroepen in de gespecialiseerde ggz worden veiliggesteld, maar de prijs was ook hoog: in het akkoord waren voornemens opgenomen die ons een gruwel waren; denk aan het voornemen voor het opheffen van restitutie (dat uiteindelijk mede dankzij door ons in het akkoord gestelde voorwaarden niet is doorgegaan). Dus anderzijds: hadden wij niet aangehaakt dan waren de gevolgen desastreus geweest voor de positie van vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten.
De bestuurlijke akkoorden van 2012 en 2013 hebben paradoxaal genoeg bijgedragen aan forse verzwaring van de verantwoordingslast en dus de administratieve belasting, daar waar de akkoorden spraken van vermindering.
Dus: hoe meer afspraken hoe meer belasting. Tegelijkertijd: doe je niet mee dan heb je ook geen invloed; het is een kwestie van zeilen tussen de klippen en steeds de juiste ‘slagen’ kiezen. En daarbij vooral het eigen roer in de gaten houden: klopt het nog met onze eigen doelstelling? Worden patiënten hier beter van? Is dit een verbetering voor de ggz en met name vrijgevestigde aanbieders?