Identiteit: wat bindt ons als vrijgevestigden?
Medio januari hebben het bestuur en bureau weer een beleidsmiddag met elkaar gehad. Identiteit stond op die middag centraal. In dit dubbelinterview geven de LVVP-voorzitter Hans Kamsma en vicevoorzitter Alexandra Sillen hun visie op de vele vormen van identiteit.
De identiteit van de vrijgevestigde
Jullie hebben het gehad over de identiteit van de vrijgevestigde. De LVVP is er voor de vrijgevestigden, in verschillende soorten en maten. Je zou kunnen zeggen dat dat sectie II van het kwaliteitsstatuut (ks) is. Desalniettemin hebben we ook een beperkt aantal leden die in sectie III van het ks zitten. Ook deze leden worden door de LVVP bediend. Kunnen jullie iets meer zeggen van welke waarden de LVVP uitgaat? En kunnen hier ook normen uit worden afgeleid?
Vicevoorzitter Alexandra Sillen
‘Vrijgevestigde praktijken zijn er in alle soorten en maten. Toch zijn er kenmerken die uniek zijn voor de vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten. Over het algemeen kan een cliënt zelf aangeven bij welke psycholoog of psychotherapeut hij zich wil aanmelden; het contact wordt daardoor persoonlijk. Een vrijgevestigde heeft hierdoor een duidelijk gezicht, letterlijk en figuurlijk. ‘What you see, is what you get!’ De vrijgevestigde is – omdat er geen grote organisatie tussen zit – makkelijk benaderbaar voor cliënten en andere zorgverleners. Omdat een vrijgevestigd psycholoog en psychotherapeut zowel zorgaanbieder als zorgverlener is, valt het beleid van de praktijk in hoge mate samen met de persoonlijke visie op zijn/haar professionaliteit als hulpverlener. Dat is een enorme kracht.
Deze persoonlijke betrokkenheid en inkleuring van de professionaliteit werkt positief op de herkenbaarheid en aantrekkingskracht van de vrijgevestigde praktijk naar patiënten. De omvang van de praktijk hoeft dan niet per se een rol te spelen. Wel is er ergens een grens als het gaat om vrijgevestigd werken. Deze grens is niet exact gedefinieerd, maar hangt samen met de organisatie van de praktijk. Hierbij spelen aspecten een rol als het aantal mensen dat in dienst is bij de vrijgevestigde, hoeveel medebehandelaren betrokken worden bij de behandeling en in hoeverre de organisatie van de praktijk dat directe en laagdrempelige contact toelaat. Er wordt overigens nog wel eens over vrijgevestigden gepraat als ‘eenpitters’. Deze term is m.i. denigrerend en verouderd. Ook al kan een vrijgevestigde alleen in de eigen praktijk werken, zonder directe collega’s, het betekent zeker niet dat vrijgevestigden geïsoleerd werken, zonder contact met andere zorgprofessionals. Wij zijn gewend samen te werken en te netwerken. Intervisie met collega’s is sowieso vanzelfsprekend, maar je ziet ook steeds meer samenwerking met collega’s van aanpalende disciplines zoals psychiaters, vaktherapeuten etc.’
Voorzitter Hans Kamsma
‘We zijn vrij, maar wel gevestigd; zonder dwingende voorschriften op structuur en organisatiezaken. Vrijgevestigd betekent een zekere vrijheid van handelen en ontwikkelen. Een vrijgevestigde praktijk kenmerkt zich door een transparante en overzichtelijke organisatie, waarin de menselijke maat richtinggevend is. Ik wil benadrukken dat dit uiteraard niet hetzelfde is als vrijblijvendheid. Vrijgevestigden staan voor hun kwaliteit en zijn ingebed in de gezondheidszorg, maar hechten ook sterk aan hun professionele autonomie. Daar staat de LVVP voor.’
De identiteit van de eerstelijnspsycholoog
Voormalig LVE-Leden hebben aangegeven behoefte te hebben aan duidelijkheid over het beleid van de LVVP inzake de eerstelijnsregistratie. Nu levert een eerstelijnsregistratie naast een inhoudelijk profiel niets meer op in de contractering. Daarbij geven leden aan het bijhouden ervan als een administratieve last te ervaren. Tegelijkertijd appelleert de registratie wel aan een identiteit waar men trots op was /is. Hoe staat de LVVP hierin?
Hans
‘De tijden lijken inderdaad veranderd. Vóór de invoering van de Zorgverzekeringwet, en zeker in de jaren negentig van de vorige eeuw, was de registratie als eerstelijnspsycholoog iets dat vooral uit inhoudelijke overtuiging werd gedaan. Pas daarna ging het financieel echt iets betekenen, vooral vanaf de vergoeding vanuit de basisverzekering. Het heette toen nota bene zelfs ‘eerstelijnspsychologische zorg’. Alhoewel de begrippen eerstelijnspsycholoog en eerstelijnspsychologie niet hetzelfde zijn als de functionele vergoeding eerstelijnspsychologische zorg destijds, correspondeerde de omschrijving en werking van de zorg grotendeels en wonderwel met wat de eerstelijnspsychologen voorstaan. Missie geslaagd zou je zeggen.
Echter, toen vervolgens de eerstelijnsregistratie minder en ten slotte niet meer tot een hogere vergoeding leidde en de generalistische basis-ggz werd ingevoerd, bleek de registratie voor velen eerder alleen nog een marktwaarde dan een inhoudelijke waarde te hebben gekregen. Anders gezegd: wat ben ik eraan kwijt afgezet tegen wat krijg ik ervoor, voerde nog slechts de boventoon. Persoonlijk vind ik dat erg jammer.
Voor de LVVP is het in stand houden en hooghouden van een aparte registratie niet het belangrijkste en enige doel, nog los van het feit dat het destijds als onafhankelijke registratie is ondergebracht bij het NIP (los van welk lidmaatschap dan ook) Maar wel is het aan ons om duidelijk te maken dat de eerstelijnspsychologen voor een eigen manier van werken stonden en staan, waaronder een generalistische manier van werken, in het algemeen kortdurend behandelen en een nauwe samenwerking met de huisarts en poh-ggz. Hoe we dat uitdragen is vervolgens de vraag, maar we willen dat wel blijven doen. Naast het bovenstaande valt de manier van werken van de eerstelijnspsycholoog samen met de werkwijze en manier van organiseren in de ggz die voor alle vrijgevestigden geldt.’ (zie kader)
Alexandra
‘Ik ben ervan overtuigd dat de unieke waarden die verbonden zijn aan de registratie eerstelijnspsycholoog heel belangrijk zijn voor de vrijgevestigd werkende gz-psycholoog. Het maakt kwalitatief goede psychologische zorg voor heel veel cliënten laagdrempelig, toegankelijk en persoonlijk. Door de generalistische en persoonlijke benadering wordt de cliënt als totaal persoon gezien en wordt er goed gekeken wat deze cliënt nodig heeft. Je zou kunnen zeggen: personalised medicine ‘avant la lettre’. Dat staan wij voor als organisatie van en voor alle vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten. De LVVP wil deze kernwaarden bewaken en uitdragen.’
De identiteit van de psychotherapeut
In de aanloop naar het regiebehandelaarschap stond de psychotherapeut destijds onder druk. Met het kwaliteitsstatuut heeft de psychotherapeut weer een duidelijke positie gekregen als regiebehandelaar in ggz. Blijft deze positie goed geborgd in het nieuw te ontwikkelen clustermodel voor de ggz?
Alexandra
‘De psychotherapeut, dat zegt de naam al, is bij uitstek degene die opgeleid is om cliënten psychotherapeutisch te behandelen. Wij hebben ons inderdaad als LVVP een aantal keren behoorlijk moeten inzetten om de psychotherapeut de plek in de gespecialiseerde ggz te laten behouden die de hem/haar gezien de opleiding, kennis en ervaring toekomt. De psychotherapeut is namelijk bij uitstek opgeleid om ernstige, langdurige en complexe problematiek te behandelen in de ggz.
In de nieuwe bekostigingsstructuur zal ook het kwaliteitsstatuut aangepast moeten worden en het regiebehandelaarschap in de gb-ggz en in de g-ggz vertaald moeten worden naar het regiebehandelaarschap in de clusters die passen bij deze echelons. Dat betekent dat de psychotherapeut met de klinisch psycholoog en psychiater, regiebehandelaar blijft in de clusters waarin de ernstige, langdurige en complexe problematiek ingedeeld is. Hierbij is het voor ons heel belangrijk dat er een verbinding is van het zorgclustermodel – als uitgangspunt voor de bekostiging- met het kwaliteitsstatuut – als uitgangspunt voor het regiebehandelaarschap.’
Hans
‘Door wat in mijn ogen een ‘weeffout’ in de wet BIG is, is de psychotherapeut, die gespecialiseerd werk doet, toch een artikel-3-basisberoep. En dat wreekt zich nogal eens. De psychotherapeut komt daarmee in de verdrukking tussen de gz-psycholoog enerzijds en de klinisch psycholoog anderzijds. Volgens de LVVP is het belangrijk om niet teveel te kijken naar de plek in de wet BIG, maar naar het werk- en opleidingsniveau van de psychotherapeut en de plek die hij daarmee inhoudelijk én historisch in de ggz heeft. En dat geldt wat mij betreft zowel voor het huidige ggz-stelsel als voor de toekomst.’
Identiteit van de LVVP als vereniging
In het veld ontstaat nog wel eens wat verwarring over de identiteit van de LVVP. Is het nu een beroeps- of een brancheorganisatie. Kunnen jullie hier duidelijkheid in verschaffen?
Alexandra
‘Deze vraag sluit goed aan bij wat ik net al aangaf over het samenvallen van de zorgaanbieder en de hulpverlener in de vrijgevestigde praktijk. Voor de zorgaanbieder fungeert de LVVP als brancheorganisatie. Voor de hulpverlener, de psycholoog of psychotherapeut, zijn wij een beroepsorganisatie. Bij vrijgevestigde ggz-professionals kun je deze twee aspecten niet van elkaar scheiden. Een vrijgevestigde zorgt voor de organisatie van de praktijk, maar is zelf ook behandelaar. Wij zijn dus beide: beroeps- en brancheorganisatie.’
Hans
‘Eerlijk gezegd heb ik niet zoveel met die terminologie. Wij zijn een vereniging van en voor onze leden. Maar we zijn geen vereniging van werkgevers en zijn zeker zelf geen werkgever van onze leden. Dat zou voor een vereniging die ‘vrijgevestigde’ in de naam heeft staan toch echt een contradictie zijn!
Extern komen we op voor de belangen van onze leden, de vrijgevestigden. Dat doen wij, ook en vooral omdat dit zoals al gezegd dicht bij elkaar ligt bij vrijgevestigden, in hun hoedanigheid als professional (beroep) en als praktijkvoerende (organisatie). Bij de vrijgevestigden zijn immers de zorgaanbieders tevens ook de uitvoerende professionals. En dat is anders dan bij de instellingen, waar de organisatie de zorgaanbieder is en de professionals in dienst zijn.
Intern bieden we onze leden een uitgebreid pakket aan diensten aan. Dat kan gaan over zaken als een klachtenregeling of een helder overzicht van de contracten met de zorgverzekeraars. Maar het gaat ook over de kwaliteit door de visitatie of ondersteuning bij het invullen van het kwaliteitsstatuut.
Als je dan toch in de termen van de organisatie wil blijven, dan zou ik zeggen dat we een branche- en een beroepsvereniging zijn.’